A208 Nu Stationsstraat 77

A208  Nu Stationsstraat 77 

Op 15 mei 1919 dient Jozef Beckers een aanvraag in voor de bouw van het woonhuis. Met de uitvoering van genoemd bouwwerk zal zijn belast C.J. Frans van der Heijden, van beroep architect, wonende te Vught. Op 4 juli 1919 volgt de toestemming. Beckers was bedrijfsleider van de plaatselijke groente- en vruchtendrogerij.
Joseph Beckers, geboren te Rührfeld op 19 juni 1870. Hij trouwde met Maria Therese Holten. Zij werd geboren te Wichrath op 4 augustus 1872. Kinderen:
1. Catharina, geboren te Reijdt op 8 april 1899.
2. Anna Helena, geboren te Oderkirchen op 4 januari 1898. Zij vertrekt op 1 september 1921 naar Windberg.
3. Jozef Heinrich, geboren te Duisburg op 26 juli 1902. Hij vertrekt op 19 september 1921 naar München Gladbach.

De ouders en dochter Catharina vertrekken op 12 januari 1922 naar München Gladbach.

Antonius Jozephus de Haan, geboren te Zevenaar op 26 april 1851. Beroep inspecteur algemene spaarkas. Hij trouwde met Maria Catharina Bartels. Zij werd geboren te Arnhem op 8 december 1859. Dit echtpaar komt op 7 mei 1921 vanuit Nijmegen hier wonen en vertrekt op 6 november 1923 weer naar Nijmegen.

Pieter Nebbeling, geboren te Utrecht op 13 september 1872, gepensioneerd ambtenaar Ned. Spoorwegen. Hij komt op 28 november 1923 vanuit Nijmegen naar hier en keert op 30 juli 1925 weer terug naar Nijmegen.
Tegelijk uit Nijmegen komt Gijsberta Maria van Hoek-Jansen. Zij is weduwe van Eduward Pieter Gustaaf van Hoek. Op 23 februari 1926 vertrekt ze naar Doorn.

18a
Willem Jacobus van Tiggelen, geboren te Den Haag op 19 april 1883. Hij trouwde met Alida Molenkamp. Zij werd geboren te Utrecht op 31 mei 1892.
Schoonzus Christina Carolina Jacoba Molenkamp, geboren te Utrecht op 26 februari 1897. Zij komen op 1 maart 1926 vanuit Nijmegen naar de Stationsstraat. Het echtpaar vertrekt op 16 april 1928 naar Groesbeek. Schoonzus vertrekt op 1 februari 1927 naar Woudenberg.

Hermann August Carl Otto Magnus, geboren te Burg (Duitsland) op 24 februari 1899. Beroep werkmeester. Hij trouwde met Christina Carolina Jacoba Molenkamp. Zij werd geboren te Utrecht op 26 februari 1897.
Een zus van de vrouw: Jacoba Molenkamp, geboren te Rotterdam op 22 september 1901, beroep leerling verpleegster wordt ook op dit adres ingeschreven.
Zij komen op 22 augustus 1927 vanuit Groesbeek en keren op 27 januari 1928 weer naar Groesbeek terug.

Gijsbertha Maria van Hurk-Jansen. Weduwe. Zij werd geboren te Schiedam op 25 juni 1870. Zij komt op 1 juni 1928 vanuit Doorn en vertrekt op 27 september 1928 naar Rotterdam.

Eduardus Alphonsus van den Dungen, geboren te Nijmegen op 18 september 1855 en overleden te Haps op 31 december 1939. Beroep koek en banketbakker. Hij trouwde te Nijmegen op 28 april 1885 met Geertruida Hendrina Gerarda van Campen. Zij werd geboren te Nijmegen op 27 juni 1864 en overleed te Heumen op 3 december 1934.
Zij komen vanuit Groesbeek met de kinderen:

-.          Cornelia Geertruda Maria, geboren te Nijmegen op 4 juni 1890 en overleden te Mook op 2 maart 1932.
-.          Johannes Marinus, geboren te Nijmegen op 7 augustus 1901. Hij vertrekt op 10 december 1929 naar Maastricht.
-.          Josephina Johanna Maria, geboren te Nijmegen op 10 februari 1904.

Kapel van de paters: openbaar of gesloten?
Het station ‘Mook-Middelaar’ lag ver buiten de kernen van deze twee dorpen in het huidige Molenhoek. Het spoorwegpersoneel, dat ’s zondags al vroeg de lange weg naar de parochiekerk van Mook moest afleggen, verzocht daarom de bisschop om hun zondagsplicht bij de paters te mogen vervullen. Aan vier personen werd toestemming verleend en in 1910 kwamen hier ook enkele ziekelijke buurtbewoners bij, waaronder burgemeester van Heumen A.A.J. van den Broek. Maar het bleef niet tot deze enkele personen beperkt, want al gauw meenden andere omwonenden dat ze hiervan ook wel gebruik mochten maken. De kapel van het klooster moest verplaatst worden naar een grotere ruimte omdat ze te klein werd. Gevolg: de mensen dachten kennelijk er is meer plaats, dus er kunnen nog meer mensen van buitenaf komen.
Een hele strijd volgt om de kapel open te krijgen.

Een actiecomité wordt in het leven geroepen
Het bleef rustig totdat in oktober 1928 aan de Stationsstraat bij het station Jan van den Dungen met zijn bejaarde ouders en zieke zus kwamen wonen. Van den Dungen bepleitte in een brief aan monseigneur Schrijnen dat tenminste het verbod voor ouden van dagen opgeheven zou worden. Twee brieven bleven onbeantwoord, maar hij wilde zijn poging de kapel weer open te krijgen niet opgeven.
De strijd liep hoog op, een actiecomité werd opgericht en ook landelijk kreeg deze kerkkwestie aandacht. Diverse kranten werden benaderd maar zij waren zeer terughoudend. Zelfs Rome werd ermee gemoeid. Maar een positief resultaat bleef voorlopig uit.

Kerstnacht op de Mookerheide In de Gelderlander van 31 december 1931 lezen we het meeslepende verhaal dat, zoals later zou blijken, uit de pen van Van den Dungen gevloeid was:
“Het was Kerstmorgen half vijf dat het klokje van de kapel van de paters Passionisten klepte, dat voor het eerst, na lange tijd, de bewoners weer opriep om hulde te brengen aan Christus Koning. Daags tevoren had men de gladde binnenwegen met zand bestrooid omdat vele ouden van dagen en ook zieken van deze gelegenheid gebruik zouden maken. Hoe meer het naar vijven liep hoe drukker het werd op de Rijksweg en de binnenwegen. Honderden trokken op; mannen, vrouwen en talloze kinderen. De ingang van de kapel is met koortsachtige haast verbreed, de tuin met een dikke grindlaag bedekt, alles ten gerieve van de kerkgangers.

We betreden met vele anderen het intieme, gezellige kerkje. Aan weerszijden twee rijen banken met 110 zitplaatsen, plusminus veertig stoelen in het middenpad geeft een totaal van 150 zitplaatsen. Alle plaatsen zijn bezet, als het bijna vijf uur is en nog stromen er binnen. Er worden stoelen vanuit het klooster bijgehaald en tot vlak voor het altaar geschoven, maar ook dat blijkt niet voldoende, talloos velen moeten blijven staan. Een schat van bloemen en palmen dekt het altaar, witte aronskelken en blanke lelies sieren de Communiebank. De gehele bevolking heeft zijn deel bijgedragen, zelfs de niet-katholieke kasteelheer van Mook. Met vreugde zie ik gezichten om mij heen, die men anders nooit in de parochiekerk zag. Oudjes met glunderende gezichten wachten in spanning het gebeuren af. Zieken en zwakken staren in berusting naar het tabernakel. De eerste H. Mis zet in, het is doodstil. Ik zie het aan vele ouden van dagen dat ze niet in staat zijn uit hun kerkboekje te bidden; de handen gevouwen, de ogen op het altaar gericht, onafgebroken doen zij hun gebed, zien de priester het H. Misoffer opdragen; na zoveel jaren van onthouding van iedere geestelijke handeling is het, of het hun bijna overweldigt. De priester overdenkt met de bewoners de gunst, die eindelijk is toegestaan, om bij de paters ter kerke te gaan.

Tegen het einde van de eerste H. Mis gaan de zijdeuren open en klinken de stemmen van de eerwaarde broeders die in treffende eenvoud de altoos mooie kerstliederen ten gehore brengen, begeleid door een stemmig klinkend harmonium. De uren snellen voorbij. Weldra loopt de laatste H. Mis ten einde. Als de priester tenslotte het altaar verlaten heeft, is het zeven uur geworden. Er komt ruimte maar nog blijven velen zitten.

Het is donker, buiten in de stille morgenuren. Aan mijn zijde verlaat een stokoude grijsaard het gebouw. Uit eigen beweging spreekt hij over zijn gemoedstoestand, hij moet er over spreken, het wordt hem bijna te veel. Tranen staan hem in de ogen als hij zegt: dat is nu mijn eerste H. Mis sinds de sluiting in 1914, zeventien jaren heb ik geen priester meer aan het altaar gezien.
Op de Mookerheide wordt, ondanks de vloek die in het volksgeloof voortleeft, God naar waarachtig gediend, zoals Hij het wenst.
Maar het daghet in het Oosten. En in het naaste verschiet zie ik op die dorre vlakte de Mookerheide, waar al wat slecht is wordt heen gewenst, een geloof opbloeien, zo mooi dat het kan genoemd worden: een inluiding van een nieuwe tijd, een tijd van levendige, intensieve Roomse cultuur.”

Het vervolg van deze kwestie kan men lezen bij het hoofdstuk Klooster van de Passionisten.

Familie van Hout komt  vanuit de Molenstraat te Nijmegen naar de Stationsstraat te Molenhoek.

Hendrikus Andreas Nicolaas (Harrie) van Hout, geboren te Eindhoven op 17 juli 1904 en overleden op 22 mei 1978. Beroep koopman, detailhandelaar. Hij trouwde te Kerkrade op 23 mei 1932 met Maria Anna (Mai) Koullen. Zij werd geboren te Kerkrade op 10 oktober 1906 en overleed op 30 juli 1985. Kinderen van dit echtpaar:

  1. Gerry, geboren te Nijmegen op 8 maart 1933.
  2. Jack Jan, geboren te Nijmegen op 24 maart 1935 en overleden op 17 april 1989.
  3. Rob, geboren te Nijmegen op 14 september 1939. Hij trouwde met Hanny Wijdeveld.
  4. Toine, geboren te Mook op 30 november 1943. Hij trouwde met Wilma Moonen.

Van Antoine van Hout ontvingen we de volgende aanvulling:
“Volgens de overlevering had mijn vader reeds voor de oorlog in 1939 het huis van Fest gekocht als een soort zomerwoning. Ze zijn er echter later naar toe verhuisd (ik weet niet precies wanneer, mogelijk 1941 of eerder) toen de woning boven de zaak (Het Kleuterhuis / van Hout Ververgaard) in de Molenstraat te Nijmegen beschikbaar werd gesteld voor huisvesting van de Jezuïeten-orde die voor de Duitsers moesten wijken. In ieder geval werd in de zomer 1941 de woning door mijn ouders bewoond.”

 

Harrie van Hout. Het huis had toen de naam ‘De Linde’.
Gerry en JacJan van Hout met op de achtergrond de wasserij van Oldenhof.
Moeder Mai van Hout-Koullen met vermoedelijk Toine in de kinderwagen en rechts staat Gerry.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog

In oktober 1944 vonden 7 personen uit Nijmegen hier tijdelijk een onderdak: J.F.E.M. van der Borg met vrouw en 5 kinderen.

V.l.n.r.: JacJan, Toine, Robby en Gerry van Hout.
Robby van Hout
Kinderen uit de buurt

Na de familie Van Hout kwamen hier te wonen:

Hubert Jozef Grimmelt, geboren te Helmond op 29 maart 1916. Zoon van Alphons Michael Charles Grimmelt en Anna Maria Catharina Spoorenberg.  Overleden te Arnhem op 16 december  1989.
Hij was getrouwd met
Wilhelmina Hubertina Maria Hanssens, geboren te Heumen (Wijk A) op 6 april 1909. Dochter van Emile Hanssens (lakfabrikant) en Elisabeth Hubertina Kaalen. Overleden op 2 december 1993, begraven te Molenhoek.

De volgende bewoners waren de familie Van Oostrom.

Kinderarts Van Oostrom kwam in 1975 vanuit Utrecht de staf in het Raboudziekenhuis te Nijmegen versterken.

Vervolgens woonde er een korte tijd een echtpaar uit Amsterdam.

Daarna G.J.H. Hoogen. In dit pand zijn nu verschillende bedrijven gevestigd zoals
Activo Makelaardij
Gerrie Verbeek Real Estate
Vliegwerk (fotografie).

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *