Bedrijvigheid langs het spoor

Vernis-, lak- en siccatief fabriek

Op 26 april 1898 geeft Guillaume Hanssens, woonachtig te Heumen, een nauwkeurig beschrijving van de te ontwerpen vernis-, lak- en siccatief fabriek om de aanvraag van de vergunning hiervoor van 7 april te ondersteunen. Siccatief is snel drogend lijnolievernis dat men met verven mengt om ze snel te laten drogen.

“De inrichting zal hoofdzakelijk bestaan uit twee afzonderlijke gebouwen op gedeeltes van drie percelen grond gelegen aan de Stationsweg te Mook sectie A nummers 1786, 1696 en 1784;

De inrichting, meestendeels uit vuurvast materiaal gebouwd wordende en geheel door muren omgeven zal op ongeveer 65 meter van genoemde Stationsweg en op meer dan 100 meter van elk gebouw of woning gelegen zijn;
Het ene gebouw, de eigenlijke fabriek zal dienen tot het vervaardigen van lak, vernis en siccatief door het smelten in koperen en ijzeren ketels bij middel van cokesvuur van de verschillende gomsoorten zoals Copal en Manillagom, enz.; er zal geen krachtwerktuig gebezigd worden, alleen een ventilator die met de hand gedraaid wordt. Het andere gebouw, de zogenaamde bergplaats of magazijn zal dienen tot het bergen en verzamelen van de verschillende grondstoffen zoals gemelde gomsoorten, terpentijn, lijnolie, de vervaardigde vernis, siccatief, enz.”

Op 2 oktober 1919 verklaren de heren Guillaume en Emile Hanssens de vennootschap tussen de bestaande en gedreven onder de naam van “Fabriek van vernissen, standolie en siccatief Gebr. Hanssens” te Mook te hebben ontbonden. De heer Guillaume Hanssens verleent aan de heer Emile Hanssens het recht om de zaak onder dezelfde naam voort te zetten.
Aan de heren Emile en Frans Hanssens worden de fabriek met bergplaats en erf door Guillaume verkocht.

Een week later op 10 oktober 1919 verklaren de heren Emile Hanssens, wonende te Mook en Frans Hanssens, wonende te Mook, beiden lakfabrikant op te richten een handelsvennootschap onder de firma “Gebroeders Hanssens”.

Op 24 november 1922 dienen de gebroeders Hanssens een verzoek in om een elektromotor te mogen installeren om de verf- en mengmachines in beweging te brengen. De arbeidsinspectie ziet geen reden om dit te weigeren.

 

Een asfaltplatenfabriek

Graafseweg nummer 96, dient in 1916 bij de gemeente Mook en Middelaar een verzoek in om in de buurt van het station Mook-Middelaar een asfaltplatenfabriek op te richten.

Raadsbesluit van 28 september 1916 te Mook over de grondaankoop aan De Both. Het bedoelde stuk gemeenteheide nabij het station van ongeveer 4 hectaren groot heeft nog nooit iets voor de gemeente opgebracht. Het daarom in het belang van de gemeente deze grond te verkopen te meer omdat er een fabriek opgebouwd gaat worden en dat is in het algemeen belang. Men besluit daarom:


Behoudens goedkeuring van Heren Gedeputeerde Staten van Limburg; onderhands te verkopen aan F.C.J. de Both een gedeelte van de gemeenteheide ter grootte van 4 ha, gelegen nabij het station Mook-Middelaar, kadastraal bekend sectie A nummer 2130 voor de som van 125 gulden per ha onder verplichting om binnen het jaar na dagtekening van de koopakte op het verkochte bovengenoemde fabriek te bouwen. Bij niet-nakoming zal hij, op de eerste dag na verstrijking van het jaar, ten kantore van notaris ten Pol te Nijmegen nog 125 gulden per ha bij moeten betalen.

In april 1942 lezen we:
De directie deelt ons mee dat het belang bij de verkoop van de Mooksche Asphaltplaten en Gietasphaltvloeren, hetwelk in handen was van de N.V. de Lint’s Industrie- en Handel Mij. hier niet meer berust. De verkoop van de producten van de Eerste Ned. Asphaltplatenfabriek Mook wordt weer door de fabriek zelf ter hand genomen.

Later ging het bedrijf onder de naam “Vexma” verder.

De Gelderlander, 8 mei 1987:
Vexma Mook gaat dicht 

Molenhoek. Vexma Mook BV gaat dicht. Per 1 juni 1987 worden de werkzaamheden van het Molenhoekse bedrijf overgeheveld naar de terreinen van de Bruil Arnhem Groep in de Gelderse hoofdstad.
Vexma maakt onder meer asfaltvloeren en parkeerdaken. Begin dit jaar werd het bedrijf met z’n ongeveer 30 personeelsleden overgenomen door de Bruil Arnhem Groep, nadat de Vexma-aandeelhouders hun pogingen om tot bedrijfsuitbreiding te komen, hadden opgegeven.
Die pogingen zijn door de Bruil Arnhem Groep voortgezet, maar ook die liepen volgens adjunct-directeur W. Blotenburg vast op de strenge milieu-eisen. “In Arhem hadden we nog mogelijkheden te over; daarom hebben we deze week besloten alle activiteiten in Mook te gaan staken.”
Bruil heeft alle Vexma-werknemers (voor het grootste deel afkomstig uit Mook en Groesbeek) een baan aangeboden in de Arnhemse onderneming; op een enkeling na heeft iedereen daarmee ingestemd.

Vlasfabriek

In 1919 werd door F.A. de Jongh uit Nijmegen een vlasfabriek gebouwd die vier jaar later door A. Thijssen uit Beuningen werd overgenomen.

Veiling Vlasfabriek te Mook

Op maandag 17 september 1923 namiddag om 3 uur zal notaris Leopold te Nijmegen verkopen:
Fabrieksgebouwen met terreinen, groot ongeveer 6 ha, gunstig gelegen nabij het station Mook, in bod staande in massa op slechts f. 10.050. De fabriek, voorzien van elektrisch licht, is in 1920 gebouwd en ingericht voor moderne vlasfabricage, maar ook voor andere doeleinden zeer geschikt.
Onmiddellijk voor de toeslag zal om 1 uur publiek worden verkocht de fabrieks- en kantoorinventaris waaronder machines, elektromotoren, enz. enz., behoudens recht van naasting door de koper van de fabriek tegen vergoeding van 5%.

In de krant van 29 oktober 1923 lezen we:
In de vlasfabriek te Mook was onlangs ingebroken en nu kon men melden dat de veldwachters Verweij en Koenders in de bossen nabij de Plasmolen een Duitser hebben aangehouden. Na streng verhoor bekende hij aan deze inbraak schuldig te zijn. De drijfriemen, gestolen in de vlasfabriek en een waarde vertegenwoordigende van 250 gulden, zijn door de veldwachters in Goch opgespoord. Sinjeur had de riemen verkocht aan een bioscoophouder. De schuldige in inmiddels ter beschikking van de justitie gesteld.

In juli 1924 werd de vlasfabriek van de heer A.M. Thijsen wegens de geringe verkoop stilgelegd. Een dertigtal vlasbewerkers zijn hiermee gemoeid. De mogelijkheid bestaat dat over drie à vier weken het werk weer hervat kan worden.

In 1936 werd het bedrijf opgeheven en begon men met de fabricage van duigen.

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 11 oktober 1936:
Kuiperij afgebrand
In de nacht van vrijdag op zaterdag heeft een zeer zware brand gewoed in de gebouwen van de stoomkuiperij van de firma Gijnen nabij het station te Mook. In de fabriek, die goed van orders was voorzien, lag een grote voorraad hout en afgewerkte tonnen en vaten opgeslagen, waarin het vuur, dat te ruim negen uur ’s avonds was ontstaan, met grote snelheid om zich heen greep. Het duurde dan ook niet lang, of de vlammen baanden zich een weg naar buiten, terwijl ook andere afdelingen, alsmede het kantoor spoedig in lichterlaaie stonden. Er ontstond een geweldige vuurzee, die tot uren ver in de omtrek zichtbaar was. Enorme vonkenzuilen stegen omhoog en leverden groot gevaar op voor de belendende percelen en de in de nabijheid gelegen bossen en heide, die door de scherpe noordenwind kurkdroog zijn. De brandweer, die onder leiding van de burgemeester ter plaatse verscheen was vrijwel tot werkloosheid gedwongen, daar in de omgeving niet voldoende water kon worden gevonden, om de brandspuit in werking te stellen. Men moest zich dan ook bepalen tot beveiliging van de andere gebouwen met behulp van emmers water en door het verwijderen van de licht brandbare materialen om verdere uitbreiding te voorkomen. De brand woedde urenlang voort en zette al die tijd  de omgeving in een fantastische gloed. Eerst tegen de morgen was men er in geslaagd het vuur te lokaliseren en toen dit geen verder voedsel meer vond, nam de brand allengs in hevigheid af en was na korte tijd geheel gedoofd.
Van de fabrieksgebouw is het grootste gedeelte tot de grond toe afgebrand. Vrijwel de gehele inventaris, waar onder kostbare machines en grote voorraden grondstoffen, werd een prooi der vlammen. Het bedrijf waarin ruim twintig mensen werkzaam waren. Moest worden stilgelegd. De schade, die enkele tienduizenden guldens bedraagt, wordt door verzekering gedekt. De oorzaak van de brand is onbekend.

Later vestigt zich hier de verzinkerij, nu Ned Coat Mook.

Kapokfabriek

In 1923 begonnen H.G.A. van Aarsen en C.E. van Gelder aan de Bovensteweg een kapokfabriek onder de naam ‘N.V. van Aarsen & van Gelder’s kapokfabrieken’. Door blikseminslag brandde de fabriek in 1924 tot de grand toe af. Er kwam een groter fabrieksgebouw voor in de plaats, dat naderhand nog meerdere keren is uitgebreid.

De Gelderlander, 16 mei 1924:

Onweder
Een geweldige onweersbui, welke ruim een uur lang onafgebroken woedde, heeft haar sporen nagelaten – schadelijke en voordelige.
Het landschap zag er vanmorgen nog weer frisser uit, land en boomgaard hadden vrucht genoten van het verfrissend bad. Maar brandsporen in de dorpen in de omgeving van Nijmegen wezen op de gewelddadige kracht van het hemelvuur, dat hier en daar de eenzame hoeven getroffen heeft in de afgelopen nacht. Het bliksemlicht was fel, de donder daarop geweldig, zelden maakt men zo vroeg in het voorjaar dergelijk zwaar onweder mede, gepaard met hagelslag en felle regens. Het hemelvuur was zo sterk, dat men op ’n gegeven ogenblik de omgeving hel verlicht zag en ieder klein onderdeel in het beeld van het landschap duidelijk onderscheiden kon. De bliksem was als niet van de lucht. De bui was nog niet eens op z’n felst uitgebarsten of rode vlakken tegen de donkere zware lucht wezen op branden door het hemelvuur gesticht.
Naar oost en west werd de lucht steeds rossiger en men kreeg de indruk dat de onweersbui, welke uit het noord-westen was komen opzetten voornamelijk hing tussen de Maas en de Waal.

Kapokfabriek te Mook getroffen
In de afgelopen nacht sloeg te Mook de bliksem in de kapokfabriek van de N.V. Van Aarsen en Van Gelder. In korte tijd stond dit gebouw door de aanwezigheid van veel brandbaar materiaal in lichte laaie. Deze fabriek, welke vorig jaar werd gebouwd, werkt dag en nacht, zodat ze ook tijdens het ontstaan van de brand in werking was. De directeur bevond zich op het kantoor en kon nog verschillende bescheiden redden. Het personeel wist zich spoedig in veiligheid te stellen. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren. De fabriek is geheel uitgebrand. Verzekering dekt de schade.

Krant van 9 maart 1928:
Brand in de kapokfabriek te Mook
Kranig Blussingswerk
Het bedrijf enkele dagen stilgelegd
Omtrent de brand in de Kapokfabriek te Mook meldt men ons: zodra de brand in de fabriek ontdekt werd, waarschuwde men de Mookse brandweer, waaraan het grotendeels te danken is dat verspreiding van de brand voorkomen is en de schade zich in hoofdzaak beperkte tot het verbranden van een partij kapok. De brandweer was met politie en verder personeel spoedig ter plaatse zodat met het blussingswerk direct kon begonnen worden.
In de fabriek heerste een verstikkende rook, die het werk van de brandweerlieden zeer belemmerde en waardoor het vuur, dat gretig voedsel vond in de kapok, moeilijk te bestrijden en door het blussingswerk met onverminderde energie en systematisch voort te zetten, werd men de brand nog vrij spoedig meester. Het gedeelte van de fabriek, waarin de kapok opgeborgen lag, brandde vrijwel geheel uit, terwijl het voornaamste gedeelte gelukkig gespaard is gebleven. De machinerieën bleven ongedeerd. Men is genoodzaakt het bedrijf enkele dagen stop te zetten maar naar men ons verzekerde zou de fabriek over een dag of acht wel weer in werking kunnen worden gesteld.
Een woord van dank aan het hoofd van de gemeente, politie, brandweerlieden en aan allen die aan het blussen van deze brand hebben meegewerkt is hier niet misplaatst.

Krant van 18 augustus 1931:
Uit Mook
Zaterdagmiddag is een binnenbrand uitgebroken in de kapokfabriek alhier. De brandweer was spoedig ter plaatse en wist het vuur te bedwingen. Een hoeveelheid kapok ging verloren, terwijl enkele kapokmolens beschadigd werden. Nauwelijks was men het vuur meester of de fabriek werd door de bliksem getroffen, waardoor opnieuw brand uitbrak. Omdat de brandweer nog ter plaatse was, kon deze tweede brand in de kiem gesmoord.

In 1940 is de bedrijfsnaam veranderd in ‘Kapokfabriek De Zwaan’.

Directeur C.E. van Gelder werd eind 1960 opgevolgd door zijn zoon F.R. van Gelder. In de jaren zestig en zeventig werden er matrassen en zitmeubelen gefabriceerd.

In 1974 werd het bedrijf beëindigd.

 

Losplaats voor houtbewerker Huub van der Loo
Bij de overweg Bovensteweg – Lindelaan

Ertsmalerij

In 1932 begon de heer Verdonk senior in Zaandam een ertsmalerij. Het steenkool dat gemalen moest worden kwam voornamelijk uit het Ruhrgebied omdat de steenkool in Zuid Limburg niet voldoende gas bevatte. In de Zaanstreek waren echter niet zoveel gieterijen en daarom besloot de heer Verdonk zich centraler in Nederland te gaan vestigen en kwam  in 1958 in Molenhoek aan de spoorlijn terecht. Zijn product was nodig in de gieterijen om ervoor te zorgen dat het ijzer los van het malzand bleef. In de gieterijen was ook een speciaal soort zand nodig en dat zat bijvoorbeeld in de grond bij Tegelen, Terborg en Bergen op Zoom, vandaar dat we daar veel gieterijen tegen kwamen.

 

In 1971 diende Verdonk een verzoek voor de bouw van een dubbele romney-hut.
Een romneyloods of -hut is een type loods dat in het Verenigd Koninkrijk wordt geproduceerd. Het is een doorontwikkelde variant van de nissenhut.

Later werden chemische middelen gebruikt en verdween de ertsmalerij in Molenhoek.

 

Natuurfanaten Peter Giesberts (69) en Bert Janssen (67) in 2018:  De spoorzone in Molenhoek. Het was jaren hét hoofdpijndossier voor Animo. Sinds kort valt er een last van de schouder, zegt Giesberts. Het verhaal in het kort: de spoorzone, tussen de Heumense Schans en station Molenhoek, had jaren een bedrijfsbestemming. Iets wat de natuurliefhebbers dwars zat en waar ze actie tegen voerden. ,,Bij de afgelopen verkiezingen waren de partijen het erover eens dat de Spoorzone de bestemming natuurgebied moet krijgen. Dat dat gaat gebeuren, is fantastisch. De biodiversiteit is ongekend. Er is unieke flora en fauna met de zandhagedis, nachtzwaluw en de blauwvleugelsprinkhaan. Bedrijven horen er niet.’’

 

Bert Janssen schreef:
Spoorzone(voormalig NS-terrein): een uniek natuurgebied
Het terrein is gelegen tussen de spoorlijn Nijmegen-Cuijk en het gebied van de Heumense Schans.(ca.4ha
De vlakte aan de voet van de Heumense Schans waar het terrein deel van uitmaakt, is ontstaan door zandafgraving tot aan de oorlog. Vandaar de steile helling onder de Heumense Schans.
Op dit voormalige emplacement werden tot de sluiting van de mijnen  de kolentreinen uit Zuid Limburg gerangeerd ten behoeve van hun verdere bestemming het land in. Nadien is het emplacement incidenteel nog gebruikt voor overslag van (bulk)goederen.
Na de oorlog hebben zich aan het emplacement spoorgebonden bedrijven gevestigd. Die zijn allen verdwenen. Het meest noordelijke deel van het terrein is ondanks de bedrijvenbestemming nooit bebouwd geweest maar vroeger wel voor materiaalopslag gebruikt.
Van de voormalige vestigingen van Smits buizenhandel en erts(steenkool)malerij van Verdonk is in 1992 resp. 2002 de asfaltbedekking en de bebouwing verdwenen. Daardoor tonen die gedeelten nu twee fasen van pioniersbegroeiing met tien jaar tijdsverschil.

flora/fauna:
“Op het NS-terrein komen belangrijke vegetatievormen voor (heideschraal-graslanden en droge voedselarme graslanden).
De spoorzone wordt regelmatig bezocht door biologen/entomologen vanuit heel Nederland waaronder ook onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Ook gerenommeerde medewerkers van EIS/Naturalis met elk hun eigen specialisme zijn hier regelmatig in het veld aanwezig.
Sinds 1985 zijn er ruim 1750 verschillende soorten waargenomen, waaronder opmerkelijk veel (gezien de zeer kleine oppervlakte van het gebied) zeldzame tot zeer zeldzame soorten (ca 200) zoals blauwvleugel sprinkhaan en grote bremraap.
(vergelijking met Mookerheide, 1300 soorten waarvan 60 zeldzame tot zeer zeldzame soorten).
Alleen al van de lijst van Limburgse bedreigde planten komen hier 18 soorten voor!
Onder de reptielen zijn zandhagedis, hazelworm en gladde slang waargenomen.
Daarnaast heeft het terrein functie als zelfstandig leefgebied en als verbindende schakel tussen de reptielenpopulaties van de Mookerheide, Mookerschans, Heumense Schans, Mulderskop en Heumensoord.
De nauwe spoorkuil tussen spoorzone en Mulderskop onder het spoorbruggetje van de Heumensebaan door, is een belangrijke corridor voor reptielen die vallen onder strikte bescherming van de Flora en Faunawet en van Europese regelgeving, Conventie van Bern). Hun leefgebied zal door de aanleg van de 5a variant ernstig worden verstoord.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *