De Kleine Lier

Huize ‘De Kleine Lier’
Huisnummer A216
Lierdwarsweg 4

Arij van Ooijen, geboren te Nijmegen op 20 mei 1863 als zoon van Arij van Ooijen en Marija Alberdina Gerritsen en overleden te Nijmegen op 17 maart 1923. Hij treedt aanvankelijk in de voetsporen van zijn vader en wordt bakker. Na het overlijden van zijn ouders wordt hij hoofdbewoner van het pand aan de Grote Straat.
Hij trouwt in Renkum op 6 november 1886 met Anna Cornelia Waaldijk. Zij is op 11 januari 1866 geboren te Beesd als dochter van Antoon Cornelis Waaldijk en Frederika Hendrika Dieën en overlijdt te Nijmegen op 13 februari 1946.
Het echtpaar krijgt 6 kinderen, allen geboren te Nijmegen:

  1. Arie, (boekhouder) geboren op 4 september 1887, overleden te Nijmegen 1 juli 1938. Hij trouwde op 13 augustus 1915 te Nijmegen met Grada Berdina Hermsen.
  2. Maria Anna Cornelia, geboren te Nijmegen op 9 september 1888 en aldaar overleden op 26 december 1888 (3mnd)
  3. Antoon Cornelis, geboren op 9 oktober 1889
  4. Wilhelmina Marianne, geboren op 19 januari 1891. Zij trouwde te Nijmegen op 8 november 1912 met Christiaan Martinus Broens.
  5. Maria Frederika Cornelia, geboren op 19 januari 1891.
  6. Frederika Hendrika, geboren op 5 maart 1895.

Tussen 1890 en 1900 gaat het gezin wonen aan de Bloemerstraat.
Het huwelijk lijkt niet erg succesvol te zijn. Arij van Ooijen vertrekt met zijn twee zonen Arie en Antoon naar een ander pand in de Bloemerstraat. Anna Waaldijk blijft met de drie dochters op het oude adres wonen en is dan winkelierster.
Op 26 mei 1905 wordt in ’s-Hertogenbosch de echtscheiding uitgesproken.

In Geffen treedt Arij van Ooijen op 27 juni 1907 in het huwelijk met Christina Emilia Maria Theresia Munchs. Zij is geboren te Nijmegen op 22 augustus 1872 als dochter van Xavier Lambert Vicasins Munchs en Maria Therese Josephina Salmon en overleed in februari 1941. Kinderen van dit echtpaar:
1          Fien van Ooijen, geboren te Molenhoek op 29 mei 1909.
2.        Xavier Ary Constant Emile (Xaaf )van Ooijen, geboren te Molenhoek op 31 augustus 1910.
3         Constantijn van Ooijen, geboren te Molenhoek 20 december 1917.

In februari 1908 dient Arij van Ooijen een aanvraag voor een bouwvergunning in voor de bouw van een landhuis op het landgoed ‘de kleine Lier’ te Mook. Het huis zal worden gebouwd van hard gebakken steen.

Op 28 september 1908 vertrekt Arij van Ooijen met Christina Emilia Maria Theresia Munchs, zijn dan huidige vrouw, en zijn twee zonen, uit zijn eerste huwelijk, naar Mook (Molenhoek) om daar te gaan werken als ontginner. Zijn ex-echtgenote en zijn dochters blijven in Nijmegen wonen.

Gelezen in De Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van 23 december 1909:
Rechtszaken
Vernielen van dennen
De heer A.v.O., ontginner te Mook en beheerder van de hoeve De Kleine Lier aldaar, werd voor de rechtbank te Arnhem gedagvaard wegens het omhakken en vernielen van een aantal jonge dennen op heidegrond, toebehorende aan twee personen, tot welk omhakken en vernielen hij volgens zijn beweren uit nood zou zijn overgegaan om een brandgang te maken, tot het sluiten van een langs de spoorweg ontstane heidebrand, ten einde aangrenzende terreinen tegen brandgevaar te beschermen.
De rechtbank sprak de beklaagde vrij en verklaarde in verband daarmee niet ontvankelijk de vorderingen tot schadevergoeding, resp. ten bedrage van 30 gulden en 40 gulden van de twee eigenaars van de omgehakte dennen.

Op het hiertegen door de officier van justitie ingestelde hoger beroep werd beklaagde door het gerechtshof te Arnhem, met vrijspraak van een gedeelte van de aanklacht en in verband daarmee niet-ontvankelijkverklaring voor een deel  van de vordering van de civiele partij, veroordeeld tot 10 gulden boete subsidiair 2 dagen hechtenis en tot betaling van 14 gulden schadevergoeding aan de civiele partij. Het hof achtte de nood tot omhakken van de dennen niet gebleken, onder andere in verband met de omstandigheid dat er maar een begin van brand zou zijn geweest en dit terstond zou zijn geblust.

(In een andere krant lazen we onder andere:  In hoger beroep verklaart benadeelde P, dat de zogenaamde ‘brandstrook’ die 3 à 4 meter breed is en wel 300 meter lang, allemachtig veel lijkt op een uitweg van beklaagdes land naar de spoorlijn. Aan de ene zijde was de strook afgezet met witte paaltjes en ongetwijfeld heeft één persoon er wel twee dagen aan moeten arbeiden, wat getuigen wel wat vreemd voorkomt voor het maken van een brandstrook. Beklaagde had belang bij het maken van een uitweg, omdat deze recht op het station Mook aan loopt.)
Hiertegen kwam de veroordeelde bij de Hoge Raad in cassatie, bij memorie onder andere aanvoerende dat geen opzettelijke en wederrechtelijke vernieling had plaats gehad.

Ter toelichting van het cassatieberoep trad op mr. M. Mendels,  advocaat te Amsterdam, die meedeelde dat requirant tot dusver in deze zaak zonder rechtskundigen bijstand had gehandeld en ook zelf de memorie van cassatie had opgesteld. Voorts deelde pleiter mede dat requirant zonder enige hulp van anderen, geheel op eigen gelegenheid op de Mookerhei een ontginning van woeste gronden heeft bewerkstelligd, waardoor een bloeiende in cultuur zijnde hoeve is verkregen, doch dat hij in zijn schone en vruchtbare arbeid tegenwerking ondervond, aan welke tegenwerking ook het onderhavige proces zou moeten worden toegeschreven.

Verder na intrekking van het bij memorie voorgestelde cassatiemiddel enige nieuwe gronden voor cassatie ontwikkelende, wees pleiter op verschillende punten van onvoldoende motivering van ’s hofs arrest en op strijd tussen dat arrest en het proces-verbaal van ’s hofs terechtzitting met betrekking tot een getuigenverklaring, terwijl ook als bewijs zou zijn gebezigd een op zich zelve staande verklaring van één enkele getuige. In verband met de waarde, die overigens aan de getuigenverklaringen zou moeten worden gehecht, achtte pleiter verwijzing van de zaak naar een ander hof voor een nieuwe feitelijke behandeling zeer wenselijk.
Adv.-gen. Jhr. Mr. Rethaan Macaré zal 3 januari conclusie nemen.

De Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van 1 februari 1910:
Hoge Raad
Men seint ons uit Den Haag
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van A. van Ooijen, beheerder van de boerderij ‘De Kleine Lier’ te Mook, door het Hof te Arnhem veroordeeld tot 10 gulden boete of 2 dagen hechtenis en 14 gulden schadevergoeding aan de civiele partij, wegens opzettelijke en wederrechtelijke vernieling van 28 jonge dennen, staande op heidegrond toebehorende aan twee verschillende eigenaars.

Naar aanleiding van het overlijden van Arij van Ooijen verschenen op 9 juni 1923 Christina Emilia Maria Theresia Muncks en Arie van Ooijen (als toeziend voogd) voor kandidaat notaris Hekking in verband met de afwikkeling van de erfenis.
Dan blijkt dat het echtpaar Van Ooijen-Muncks buiten enige gemeenschap van goederen was getrouwd. Bovendien verklaarde de weduwe dat ten tijde van het aangaan van hun huwelijk haar echtgenoot (de erflater nu) in staat van faillissement verkeerde. Volgens hun akte van huwelijksvoorwaarden blijkt dat Christina Emilia Maria Theresia Muncks 12.000 gulden aangebracht heeft. Daarvan is nu niets meer over dan slechts het onroerend goed te Mook [Molenhoek] dat aangekocht en gesticht is van haar geld voor de waarde van ongeveer 7.500 gulden en de daarin bevindende inboedel ter waarde van ongeveer 2.500 gulden.
Er zijn geen hypothecaire of andere schuldvorderingen of baten meer aanwezig.
De nalatenschap van de erflater bestaat derhalve uit niets anders dan enige lijfgoederen en kleren.
Zijn begrafeniskosten bedroegen 400 gulden.

In de krant lezen we:
J. Hopman en gezin, landbouwer, St. Annastraat 391 vertrekken in februari 1934 naar Mook A216.
X.A.C.E. van Ooijen, chauffeur, St. Annastraat 391 vertrekt februari 1934 naar Mook A216.

Fien van Ooijen, geboren te Molenhoek op 29 mei 1909 als dochter van Arij van Ooijen en Christina Emilia Maria Theresia Munchs en overleden op 18 februari 1986. Zij trouwde met Jan Hopman. Kinderen van dit echtpaar: Willie, Stien, Nellie, Frans, Bea en Els Hopman.
Dit gezin woonde in het linker gedeelte van deze woning.


V.l.n.r.: tante Feme, Fien Hopman-van Ooijen met Willie op schoot, Christina Emilia Maria Theresia van Ooijen-Munchs en Xaaf van Ooijen. Achter: Constantijn van Ooijen.  

De heer J. Hopman vraagt op 20 juni 1975 toestemming voor de bouw van een nachtverblijf voor paarden. Toestemming volgt op 26 september 1975.

Constantijn van Ooijen, geboren te Molenhoek 20 december 1917 als zoon van Arij van Ooijen en Christina Emilia Maria Theresia Munchs en overleden op 6 februari 2000. Hij trouwde met Tonnie Cuypers. Zij werd geboren te Nijmegen op 14 september 1926.
Zoon van dit echtpaar: Peter van Ooijen, geboren op 23 mei 1946. Hij trouwde met Maria Dekkers.
Constantijn ging als ijscoboer rond met zelf gemaakte ijs.

Dit gezin woonde, samen met broer Xaaf van Ooijen, in het rechter gedeelte van deze woning.

Aan deze kant woonde het gezin Hopman.

De volgende bewoner werd Pieter van Duren. Hij ontdekte het stukje landgoed en bouwde er een hele manege op.

Het gebouw werd Manege de Kleine Lier.
Het was vroeger wit bepleisterd, maar nu is het bakstenen bouwwerk weer zichtbaar. Het gebouw bestaat uit drie delen: het huis, de eerste schuur en de tweede schuur. De eerste schuur bestaat uit deels een huis; aan de noordzijde, dat in Engelse stijl is ontworpen.

 

Nu is hier een tandartspraktijk en opleidingscentrum De Kleine Lier en is opgericht op 1 januari 2011. Dit bedrijf is gevestigd op het adres Lierdwarsweg 4. Tandartspraktijk en opleidingscentrum De Kleine Lier heeft de rechtsvorm burgerlijke maatschap en er zijn 2 personen in dienst .

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *