De Maas-Buurtspoorweg

De aanleg van de Maas-Buurtspoorweg van Nijmegen naar Venlo langs de rechter Maasoever heeft eindelijk een einde gemaakt aan het drukkende isolement van tal in Noord Limburg gelegen plaatsen.

De Naamloze Vennootschap ‘Maas-Buurtspoorweg’ werd bij akte van 28 december 1911 opgericht. Onder leiding van het technisch bureau van J. van Hasselt & De Koning, te Nijmegen, werd met de bouw in september 1912 begonnen. 

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 24 mei 1913:
De Maas-Buurtspoorweg, aanvankelijk aangeduid als ‘de tram Nijmegen – Venlo’ is gereed, om op zaterdag 31 mei aanstaande in tegenwoordigheid van genodigde autoriteiten en belangstellenden feestelijk te worden geopend. Tot stand gekomen met krachtige financiële steun van staat, provincie en gemeenten, is de aanleg in betrekkelijk korte tijd gereed gekomen en reeds nu rollen goederentreinen vrolijk over de fonkelnieuwe rails tussen Nijmegen en Venlo. Behalve deze twee eindpunten brengt ze ook de volgende, aan de rechter Maasoever gelegen plaatsen, met elkaar in verbinding. Het zijn Malden, Heumen, Mook, Gennep, Ottersum, Heijen, Afferden, Bergen, Well-Arcen en Velden. Er bestond grote behoefte aan zulk een middel van verkeer in deze smalle strook Nederlandse grond, die aan de ene zijde door de Maasrivier, aan de andere door Duits grondgebied ingesloten wordt.
Noord-Limburg, het land aan de Maas, de strook tussen Nijmegen en Venlo zal geen enkel beletsel meer ondervinden om zijn zekere en bloeiende toekomst tegemoet te gaan.

A.F. van Beurden schreef toen in de Maas- en Niersbode:
“Wij staan in Limburg aan de vooravond van een grote gebeurtenis, van een feit dat een gehele omwenteling zal brengen in het leven en het verkeer van een grote streek van ons gewest. De Maas-Buurtspoorweg zal welvaart brengen voor boer, veehouder en ontginner, gemak en voordeel aan burger en stedeling.” 

De Heumensche schooljeugd zong de gasten bij hotel Thoonsen een jubellied toe. 

In Molenhoek waren twee halteplaatsen, namelijk bij de Heumensche molen en vlak bij het viaduct. 

In de jaren twintig van de vorige eeuw kreeg de tram geduchte concurrentie van de auto en de bus die niet aan de rails gebonden waren.
Allereerst werd de prijs van het tramkaartje verlaagd en toen dat niet hielp, startte men zelf met een autobuslijn.

Ongeveer 23 jaar werd met stoomtrams gereden en in 1934 werd overgeschakeld op dieseltrams.

Vóór de Tweede Wereldoorlog nam de Maas-Buurtspoorweg in Noord-Limburg bijna het totale personenvervoer en een groot deel van het goederenvervoer voor haar rekening. Op 17 september 1944 reed de laatste tram want de rails en verschillende gebouwen bleken onherstelbaar vernield. Het vervoer vond voortaan met bussen plaats. De NV Maas-Buurtspoorweg werd dus een busonderneming die met de busonderneming Vitesse in zee ging.

Op 1 januari 1949 vond een fusie plaats en ging men verder onder de naam Zuid-Ooster Autobusdiensten NV. 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *