De spoorbrug Mook – Katwijk
Venloosch Weekblad, 27 mei 1876:
“Naar aanleiding van de geplaatste bakens voor de spoorweglijn Nijmegen – Venlo, waaruit blijkt dat de overbrugging van de Maas aan het Katwijkse veer zal plaats hebben, heeft het gemeentebestuur zich tot de minister van Binnenlandse Zaken gewend met verzoek te bevorderen die overbrugging iets noordelijker bij het vroegere Spijkerse veer te doen geschieden, ongeveer op de grens van Mook en Heumen. De voordelen toch aan die richting verbonden zijn dat in het centrum van de drie dorpen Malden, Heumen en Mook een geschikte plaats zou verkregen worden voor een station. Zoals nu de richting uitgebakend is, staat de kans om een niet al te ver afgelegen station te bekomen, zeer slecht en loopt de weg door woeste, onbebouwde heidegrond, terwijl de waterschaps-aangelegenheden onverbeterd blijven.”

De spoorbrug tussen Mook en Katwijk werd gebouwd tussen augustus 1879 en februari 1883.



In Venloosch Weekblad van 24 januari 1885 lezen we:
“Bij de aanleg van de staatsspoorweg Nijmegen-Venlo werden onder de gemeenten Linden, Heumen en Mook, ter weerszijden waar thans de brug over de Maas ligt, diverse terreinen onteigend. De gelukkige bezitters kregen zowat tussen de 4000 en 5000 gulden per hectare.
De heren ingenieurs met de werken belast, schijnen zich echter in de berekening van de hoeveelheid grond, die voor de spoordijk nodig was, verrekend te hebben; ten minste nagenoeg 20 hectaren land liggen daar in dezelfde toestand als voor de onteigening, doch wat vroeger uitstekend bouw- en weiland was, gelijkt thans grotendeels ene wildernis.”
De Maas werd gekanaliseerd en daardoor steeg de waterstand. De spoorbruggen van Mook, Gennep en Venlo moesten daarom verhoogd worden.
De Zuid-Willemsvaart, 6 januari 1930:
“De spoorbrug over de Maas bij Mook is 1.05 meter omhoog gebracht. In verband hiermee is ook het verder gelegen viaduct een gelijk stuk omhoog gebracht en tevens 6 tot 15 meter verbreed om het onderliggend wegverkeer betere passage te geven. De kosten voor de staat, die onder toezicht van de staatsspoorwegen dit werk liet uitvoeren, bedroegen ongeveer 150.000 gulden.”

Juni 1937:
“Een hoos in Noord Limburg
Gistermiddag [7 juni] ontlastte zich boven Noord-Limburg een hevig onweer, dat uren lang aanhield, hier en daar gepaard gaande met wolkbreuken en krachtige windstoten, die tussen Mook en Middelaar het karakter van een hoos aannamen.
Een hachelijk avontuur beleefden vijf schilders die aan de spoorbrug te Mook werkzaam waren. Zij hadden juist hun stelling verplaatst, toen een felle bliksemstraal in de brug sloeg, juist op de plaats waar zij even te voren aan het werk waren.
Het hemelvuur vernielde de leidingen van de radiodistributie van Heumen, Malden en Mook die onder aan de spoorbrug bevestigd waren. De isolatoren waren verbrijzeld terwijl een groot deel van de leidingen gesmolten waren.”
10 mei 1940
De Maasbrug bij Mook werd om 04.30 uur opgeblazen nadat men al contact had gehad met “verdachte” troepen aan de Mookse zijde van de brug, waar men op had gevuurd. Pas om 05.30 uur verschenen overigens de eerst Duitse troepen bij de brug.
Onmiddellijk na het overgaan van de eerste troepen werd door de Duitsers begonnen met het slaan van een pontonbrug. Deze was in de late namiddag, vermoedelijk omstreeks 17.00 uur gereed.
Paling eten
Piet Kersjes vertelde: “Als wij in de jaren veertig thuis paling aten, wisten we dat vader weer wacht had moeten lopen bij de houten noodbrug. Zijn visgereedschap bestond uit een paar lege flessen, snoer met haakjes en aas. Het snoer met de aas was aan de lege flessen verbonden en zodra ze in de Maas gegooid werden, vulden de flessen zich met water en zonken naar de bodem. Later werd de buit weer omhoog getrokken en de paling werd mee naar huis genomen en gebakken.
Tijdens een van die nachtelijke patrouilles kwam er een vrachtwagen aangereden die vol geladen was met fusten kruit. De fusten werden uitgeladen en vader Kersjes en Ties Poelen kregen te horen dat een andere vrachtwagen ze zou komen ophalen. Ze voelden zich niet erg behaaglijk met zoveel kruit in de buurt. Op een gegeven moment zeiden ze tegen elkaar: als we ze eens de Maas in rolden. Zo gezegd zo gedaan. Daarna kwamen vanaf de andere kant twee vrachtwagen aangereden en de chauffeurs vroegen waar ze de lading konden vinden. Oh, zei Jan Kersjes, die tonnen zijn al een hele tijd geleden opgehaald. Ze zijn beslist al in Parijs. De Duitse chauffeurs bleken daar niet echt rouwig om want nu hoefden zij tenminste niet naar het front te rijden.”
Deze houten noodbrug werd al snel veranderd in een schipbrug, waardoor de schepen uit het midden van de rivier weggenomen konden worden en zodoende de scheepvaart weer doorgang had. Zo kon men vervolgens vrij tot Grave doorvaren en ook kon men het Maas- en Waalkanaal weer ingaan tot en met Hatert.

Van juli tot oktober 1940 vonden herstellingswerkzaamheden plaats aan de spoorbrug Mook – Katwijk.
In september 1944 vloog de brug voor de tweede maal de lucht in. Nu waren de Duitsers de oorzaak. Ditmaal was de vernieling nog grondiger dan de eerste keer, want behalve twee bruggen werd ook de middelste stroompijler geheel verwoest.
Direct nadat de geallieerden dit gebied hadden bevrijd, begonnen zij met de bouw van een Bailey-pontonbrug – ongeveer 100 meter stroomopwaarts – en nadat de wrakstukken van de vernielde spoorbrug waren opgeruimd, werd op de intact gebleven pijlers van deze brug en drie hulppijlers een Baileybrug voor gewoon verkeer gelegd.
Een lang leven is deze niet beschoren geweest. Immers reeds in januari 1946 kwamen de slopers haar demonteren ten einde de spoorbrug te herbouwen. De vernielde middenpijler moest van de grond af opnieuw worden opgetrokken, hetgeen alleen al ongeveer negen maanden vergde. Doch toen, half november, de nieuwe pijler gereed was, duurde het niet langer dan een maand, voordat – op de 14de december 1946 – de hernieuwde spoorbrug in gebruik kon worden genomen, waarmee de treinverbinding tussen Nijmegen en Venlo was hersteld.


De vernieuwde spoorbrug over de Maas in 1958

Leeuwarder Courant, 27 september 1958:
“Nachtelijke mysterie
Hoe tientallen mannen midden in de nacht bij het schijnsel van grote lampen die hier en daar lichtcirkels brengen, maar daarnaast veel duisternis overlaten, zonder struikelen hun weg vinden tussen links en rechts neergesmeten stophout, spoorstaven, koevoeten, vijzels, bouten en verraderlijk kronkelende staaldraden bleef ook nu weer een mysterie. Geboeid blijft men zeker vele uren naar deze voor de leek chaotische bedrijvigheid kijken. Men hoort er door de stille nacht het luide vakjargon en een enkel hartig woord van vijftien meter hoogte neerdalen op andere, onzichtbare mannen in de diepte. En plotseling waant men zich bij de opbouw van een merkwaardig circus, waar ook iedereen zijn taak en plaats kent. Na uren van allerhand onduidelijk gebleven manipulaties ligt dan plotseling driehonderd dertig ton staal tot op een millimeter nauwkeurig op de plaats waar ingenieurs en arbeiders dat zo vurig verlangden.”

De eerste foto van de vernietigde brug die getoond wordt bij het stukje over 10 mei 1940 betreft niet de brug bij Mook.
Als u goed kijkt ziet u in totaal 4 bogen (2 intact en 2 in het water), echter de brug bij Mook telde maar 3 bogen.
De eerste foto die geplaatst is direct onder het stukje tekst over het herstellen van de brug in 1940, is een foto van het bouwen van de tijdelijke Walsh Bailey brug in 1944-1945.
U kunt die foto beter (ver)plaatsen onder het stuk tekst over de Bailey brug (bijv. boven de foto waarop Generaal Crerar in febr. 1945 arriveert op de spoordijk om die brug te openen).