Het onderwijs aan de landbouwscholen werd in de 19e eeuw als wetenschappelijk gekwalificeerd, maar was dit allerminst.
Op 1 maart 1842 opende E.C. Enklaar, kandidaat in de letteren, de landbouwschool met internaat ‘Tandem’ (= Eindelijk! ) te Zalk, die evenals het door hem in 1837 opgerichte landbouwtijdschrift De vriend van den landman, in eerste instantie bedoeld was om in zijn levensonderhoud te voorzien. Het onderwijs was zowel theoretisch als praktisch. Bij gebrek aan leerlingen en door andere tegenslagen werd de school, die in 1846 naar Zeist, in 1848 naar Voorst en in 1853 naar Heumense Molen bij Mook verplaatst, na het laatstgenoemde jaar weldra opgeheven.
Dit was een reden om eens nader met de heer Evert Cornelis Enklaar kennis te maken.
Evert Cornelis Enklaar werd gedoopt te Nijmegen op 20 maart 1799 (er was in die tijd nog geen burgerlijke stand) als zoon van Cornelis Enklaar en Elisabeth van Hulst en overleed te Arnhem op 28 november 1880.
Evert Cornelis Enklaar trouwde te Haarlem op 22 april 1824 met Catharina Johanna Overbeek. Zij werd gedoopt te Haarlem op 3 januari 1794 als dochter van Lambertus Overbeek en Elisabeth Loosjes en overleed te Nijmegen op 9 augustus 1826. Kind van dit echtpaar:
- Elisabeth Enklaar, geboren te Zwolle op 18 maart 1825 en overleden te Nijmegen op 6 mei 1829.
Evert Cornelis Enklaar hertrouwde te Nijmegen op 19 december 1827 met Geertruijda Margaretha van Guericke. Zij werd gedoopt op 2 december 1795 als dochter van David van Guericke en Catharina Moorrees en overleed te Arnhem op 27 maart 1877. Kinderen van dit echtpaar:
- Cornelia Elisabeth Enklaar, geboren te Nijmegen op 21 maart 1829.
- Frederik Willem Lourens Enklaar, geboren te Nijmegen op 26 mei 1830 en aldaar overleden op 26 augustus 1830.
- Frederik Adriaan Enklaar, geboren te Grave op 20 augustus 1834.
- Catharina Enklaar, geboren te Grave op 15 juli 1837 en overleden te Zeist op 22 december 1847.
- Willem Lauwerens Enklaar, geboren te Batenburg op 9 mei 1839.
Belangrijk zijn de verschillende vormen van landbouwonderwijs. De rijksoverheid heeft vanaf het einde van de jaren ‘70 van de 19e eeuw actie ondernomen de problemen in de landbouw op te lossen. De overheid gaf steun aan instellingen en intensivering van onderzoek, voorlichting en onderwijs.
“Enklaar was de stichter en redacteur van het tijdschrift Vriend van den Landman. Hij opende in 1842 te Zalk bij Zwolle een landbouwkostschool, maar kampte steeds met grote financiële moeilijkheden. Met medewerking van Baron Sloet tot Oldhuis diende hij een subsidie-aanvrage bij de minister van Binnenlandse Zaken in, die aanvankelijk gunstige perspectieven opleverde. Er werd ƒ3000 op het budget voor landbouw geplaatst, waarvan uiteindelijk ƒ2000 naar . .. de Landhuishoudkundige School te Groningen ging, terwijl Enklaar met ƒ 400 werd afgescheept! Van Hall was nl. ongeveer een halfjaar na Enklaar met zijn landbouwschool begonnen, doch vermoedelijk dankzij de steun van zijn broer, de minister van Financiën, wist hij het grootste gedeelte van de subsidie te bemachtigen…”
Enklaar opende achtereenvolgens de volgende landbouwscholen, echter steeds zonder succes en slechts voor korte duur.
– Landbouwschool te Zwolle in 1846.
– Landbouwschool te Voorst in 1848.
Toen zijn school te Voorst niet bleek te floreren, nam Enklaar het initiatief tot het stichten van een hogere landbouwschool op het voormalige kroondomein (226 ha) te Borculo. Enklaar’s bedoeling was ongetwijfeld directeur van deze school te worden om op deze wijze eindelijk uit de geldzorgen te raken. Bij het pousseren van het plan bleef hij op de achtergrond. Naar buiten traden als initiatiefnemers op Mr. F.A.S.A. van Ittersum te Hattem, Dr. W.C.H. Staring te Laren, Dr. J. Wttewaall te Voorst (aan wie Enklaar voor het eerst zijn gedachten kenbaar maakte) en Mr. J.F.B, van Hasselt te Brummen. Zij traden op als bestuurders van het ‘Zedelijk ligchaam onder den naam Tandem’ (de naam van Enklaar’s school! ), dat het plan bij de regering indiende. Het plan bracht het zelfs tot een wetsontwerp dat door de regering aan de Tweede Kamer werd aangeboden, maar het Staatsblad niet heeft gehaald.
– Landbouwschool te Heumensche Molen Mook in 1853.
Deze laatste was gevestigd op de Lier in het huidige Molenhoek.

Het gezin Enklaar verliet Molenhoek officieel op 26 februari 1856 om zich in Hattem te gaan vestigen.
Tenslotte lanceerde Enklaar, na al zijn mislukkingen, nog een plan voor het stichten van een modelboerderij, dat bij gebrek aan belangstelling niet verwezenlijkt werd.
In 1841 verscheen een eerste recensie in Vaderlandsche Letteroefeningen over het werk van Enklaar De Vriend van den Landman, een Handboek voor allen, die belang stellen in de bevordering en den bloei van Land- en Tuinbouw, Veeteelt en Boomkweekerij. Verzameld en bewerkt door E.C. Enklaar, Phil. Theor. et Litt. Hum. Cand. en Landbouwer te Batenburg. Te Grave, bij J.R. van Dieren. 1837.
In de recensie is men opmerkelijk positief over dit werk.
Bijzondere verdienste van Enklaar is verder, dat hij het werk van Albrecht Thaer en van Friedrich Gottlob Schulze in het Nederlands heeft vertaald.