Missiezusters Passionistinnen van de H. Gemma

Missiezusters Passionistinnen van de H. Gemma

In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog kregen de plannen van de paters Passionisten voor een missie in Borneo vaste vorm en dus ging men op zoek naar zusters die hen daar konden ondersteunen. Dat viel niet mee en van een oude missiebisschop kregen de paters de raad: “Als jullie zusters in Borneo willen hebben, sticht dan een eigen congregatie want anders krijg je er geen.”

Eind december 1938 was wel het slotklooster ‘Zalige Gemma’ op de Kollenberg te Sittard ingezegend en daardoor hadden de slotzusters Passionistinnen hun eerste klooster in Nederland. Deze zusters konden dus niet in de missie als hulp ingezet worden door de paters. Daarom nam men, na overleg van provinciaal Gabriel Sillekens met bisschop Lemmens en de overste van het slotklooster in Sittard, het besluit om een slotzuster Passionistin met de stichting van een nieuwe congregatie te belasten.

Bisschop Lemmens bracht in september 1948 een bezoek aan het slotklooster in Sittard en vroeg aan zuster Vincentia Goren: “Zou u dit contemplatieve leven willen opofferen om een congregatie voor zuster-missionarissen te stichten?” Zij gaf een ‘ja’ als antwoord omdat zij dacht dat zij, volgens haar gelofte van gehoorzaamheid, dat verplicht was.

Het was een zware taak voor zo’n jonge zuster om het slotklooster te verlaten en de verantwoordelijkheid voor een nieuwe congregatie op haar schouders te nemen. De nieuwe stichting had als doel: verpleging en onderwijs en vooral hulp voor de paters Passionisten in hun missiegebieden. De nieuwe congregatie van zusters werd 27 december 1948 een feit en werd in Mook het eerste klooster van de zusters Passionistinnen-Missionarissen van de H. Gemma geopend.

Gelezen in de krant:
“Op 4 december 1948 overhandigde de bisschop van Roermond het nieuwe habijt aan zuster Maria Vincentia van de Zusters Passionistinnen van de H. Gemma te Sittard. Op 29 december verliet genoemde religieuze het klooster te Sittard en werd zij aan de poort opgewacht door zes jonge meisjes die bereid waren met haar te Mook een nieuwe stichting te beginnen.”

Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de gebouwen van de zusters Franciscanessen aan de Rijksweg te Mook verschrikkelijk stuk geschoten en die werden na de bevrijding door de paters Passionisten gekocht. Op 10 februari 1948 werd door notaris Damen in Roermond de koopakte getekend waarbij de Passionisten eigenaar werden van het gebouw met bijgebouwen, kloostertuin, bouwland en weiland samen ruim 5 hectaren.

In een kleine vleugel kregen de zusters hun eerste onderkomen. Mgr. Lemmens was zelf op 27 december 1948 gekomen om het huis van de nieuwe zusters te openen. Dit gebeurde met een eenvoudige plechtigheid. Na een pontificaal lof, waarin de bisschop in zijn toespraak de zusters aanspoorde het leven van de H. Gemma voor ogen te houden, werd het Allerheiligste door de bisschop naar de zusterskapel overgebracht. Aanwezig waren de nieuwe overste van de zusters met de zes eerste postulanten, hun familieleden en vele genodigden.

zuster Vincentia

Op 25 juni 1953 schreef zuster Vincentia een brief naar burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar waarin ze onder andere schreef:

“Het klooster der Zusters Franciscanessen te Mook werd in 1947 gekocht voor de nieuwe Stichting der Missiezusters Passionistinnen van de H. Gemma.

Dit gebouw blijkt echter weinig geschikt voor Moederhuis der genoemde Congregatie. De Bisschop van Roermond, Mgr. Dr. G. Lemmens, heeft daarom besloten ons klooster af te staan aan de Congregatie der Paters Passionisten, die er hun seminarie in zullen vestigen en gaf ons tegelijk uit te zien naar een ander, meer voor ons doel passend, gebouw.”

Ze willen in Mook blijven en zijn daarom op zoek gegaan naar een geschikte woning en hebben hun oog laten vallen op het huis dat tot dan toe dienst heeft gedaan als ambtswoning van de burgemeester.

“Derhalve nemen wij de vrijheid bij deze het Edelachtbare Bestuur te verzoeken het betreffende gebouw met bijbehorende terrein voor een billijk bedrag te willen overdoen aan ons, zusters Passionistinnen.”

De gemeente wil de voormalige ambtswoning met een stukje bouwland voor 20.000 gulden aan de zusters verkopen. De verkoop wordt door de Gedeputeerde Staten van Limburg goedgekeurd. Op 14 augustus 1953 gaat men over tot verkoop van de woning met tuin en bos en de daarheen leidende toegangsweg vanaf de Bovenste weg sectie A 2605 voor de prijs van 23.000 gulden.

Op 4 december 1953 wil men nog een stuk bouwland A1239 van 1940 vierkante meter kopen voor 30 cent per m2 om als groentetuin te dienen. Op 27 februari 1954 volgt de toestemming.

Pater Van Melis, provinciaal van de Passionisten, trad als vertegenwoordiger voor de zusters op. Hij schreef naar de bisschop van Roermond dat de zusters het huis aan de Bovensteweg hadden kunnen kopen en hij vroeg nu toestemming voor de nodige verbouwing. Er moesten bijvoorbeeld op zolder kleine kamertjes voor de zusters gemaakt worden.

Stella Duce

Het feest van Christus Koning op 31 oktober 1954 was voor de zusters een zeer bijzondere dag. Onder grote belangstelling werd na een plechtige hoogmis in optocht naar het nieuwe klooster aan de Bovensteweg in Mook gegaan dat op verzoek van de bisschop de naam: Stella Duce ontving. De zusters hadden nu een eigen klooster. “We moesten heel zuinig leven want we waren een zeer jonge orde met maar weinig inkomsten.”

Een jaar later werd er een vleugel bijgebouwd dat dienst ging doen als ‘bejaardenhuis’.

zuster Vincentia, hun moeder Gooren en zuster Margaretha

Het doel van de zusters was dus oorspronkelijk om te werken in de missie in Borneo maar vanwege de onafhankelijkheidstrijd in Nederlands Indië kon deze opdracht niet doorgaan. De zusters waren georiënteerd op de missie, maar ook in eigen land wijdden zij zich aan onderwijs en ziekenverpleging.

Ondertussen hadden de paters een werkterrein in Brazilië gekregen en zij wilden graag dat de zusters overkwamen. “Er zijn hier ontzaglijk veel mogelijkheden voor ons en voor u”, schreef de missie-overste van de paters Passionisten aan de kleine zustercommuniteit in Mook. Het grootste probleem vormde de reissom. Een overtocht met de boot kostte maar liefst 1300 gulden per persoon.

Zuster Carla is druk aan het inpakken
De eerste zusters vertrekken naar Brazilië

Op 5 november 1960 scheepten  de eerste vier missiezusters Passionistinnen, namelijk de zusters Margaretha, Bernadette, Carla en Elisabeth, in om naar Brazilië te vertrekken. Enkele woorden en zinnetjes in het Portugees had men uit boeken geleerd, maar het echte leerproces gebeurde in de praktijk. Gelukkig hielp in het begin een Nederlandse pater hen door als tolk en leraar op te treden. Onderwijs en verpleging hadden de zusters in hun vaandel staan, maar al gauw werd het werkgebied op alle fronten uitgebreid.

Eerste zusters in Goiàs (Brazilië)

Zuster Margaretha Gooren schreef in de Gemmabode van januari-februari 1962 onder andere:
“De eerste brief vanuit ons eerste huisje in Brasil. 5 November was het precies een jaar geleden dat we ons moederhuis in Mook vaarwel zeiden en nu 7 november op het feest van de H. Willibrordus kwamen we op de plaats van onze bestemming. Ruim elf maanden hebben we gewoond bij Braziliaanse zusters in Goiánia, de hoofdstad van de staat Goiàs, om een beetje vertrouwd te worden met de taal en de Braziliaanse gebruiken. De taal is onze grootste handicap, maar geleidelijk aan zal dit ook wel komen.

7 November tegen 6 uur ’s morgens kwam de vrachtwagen om onze bagage die nog vanaf ons vertrek uit Holland ingepakt stond, op te halen. De wagen stond juist op het punt te vertrekken, toen de eerwaarde pater Pedro Beerkens kwam kijken of de wagen er al was en indien nodig, samen met pater Galileo een handje te helpen. Zij hadden met Braziliaanse begrippen gerekend en gedacht dat de wagen toch wel enkele uren later zou komen dan was afgesproken.

Om langs een controlepost te komen met een vracht zijn er papieren nodig en wij hadden al onze papieren netjes in de kisten gepakt. De twee paters met moeder overste en een van de Braziliaanse zusters reden nu netjes voor de vrachtwagen uit, op weg naar de controlepost om even uitleg te geven. Alles werd goedgevonden en de wagen kon zijn reis vervolgen, richting Anicuns. De paters en de zusters reden terug naar Goiánia en er werd afgesproken dat de auto om twaalf uur ons zou komen halen. In gezelschap van de missieoverste eerwaarde pater Stanislaus, was pater Pedro stipt op tijd present. Na afscheid te hebben genomen van de zusters, waar we zolang gastvrijheid genoten hadden, en van de kinderen, gingen we ons eigenlijke arbeidsveld tegemoet … Irma Therese, een van de zusters uit Goiánia, vergezelde ons. Na ruim drie en een half uur rijden zagen wij de stad voor ons. Er werd stilgehouden en pater Pedro loste een waarschuwingsschot. De eerste foguete [vuurpijl] ging de lucht in. Een man kwam aanlopen en vroeg nog even te wachten omdat men nog niet helemaal klaar was om ons te ontvangen.

Wij wachten … en daar zagen we eindelijk beweging. Veel kinderen in uniform. Alle scholen hebben hun uniform, de parochieschool, de staatsschool, het gymnasium, enz. De leerlingen van het gymnasium met trommen en foguetes gewapend zorgden voor het nodige lawaai. Ook de Mariacongregatie en de mannen en vrouwen van verschillende Broederschappen waren vertegenwoordigd. De auto reed langzaam achter de processie aan tot bijna bij de kerk. Samen met pater Stanislaus gingen wij de kerk binnen tot op het priesterkoor, waar een bank voor ons klaar stond. De pastoor van de parochie, pater Wiro en pater Antonius hadden ons reeds begroet bij de auto. Maar in de kerk sprak eerst de pastoor een welkomstwoord.

Nadat buiten de ceremonie van handjes geven en omhelzen erop zat, gingen we ons huis bezichtigen. Het zag er keurig uit. De paters hadden goed gewerkt om het voor ons bewoonbaar te maken. Omdat alles nog ingepakt stond, zijn we de eerste dag op de pastorie gaan eten, maar daarna had zuster Carla alvast zoveel pannetjes gevonden dat ze zelf voor het eten ging zorgen. Van alles wat we uit Holland hadden meegenomen was onderweg niets gebroken of bedorven.

We zullen nu zo vlug mogelijk een kamertje inrichten met de verschillende geneesmiddelen en voorlopig hier aan huis de mensen helpen en verder op ziekenbezoek gaan. We verlangen al naar de volgende twee zusters die ons over enkele maanden komen helpen en verwachten tegelijkertijd dat zij geneesmiddelen meebrengen.”

Nadat er meer zusters naar Brazilië waren gekomen, hielpen ze waar ze konden en waar ze nodig waren. Ze ondersteunden ook het catechese- en parochiewerk, gaven cursussen voor vroedvrouwen en verpleegsters, runden een internaat voor meisjes, boden hulp in een ziekenhuis en zuster Michaëla Hoenselaars, die eigenlijk kleuterleidster was, richtte een school voor gehandicapten op. Zo konden ook deze kinderen een volwaardiger bestaan krijgen.

In de Gelderlander van 21 december 1993 lezen we:
Ziekenhuis
“Zuster Agnes Jetten trad in 1957 in het klooster en vertrok in 1965 naar Brazilië. Van tevoren had zij een opleiding als verpleegkundige en als medisch analiste gevolgd. Vele jaren werkte zij in Brazilië onder de meest erbarmelijke omstandigheden. Voornamelijk hielp zij de inlandse vrouwen van de doodarme bevolking bij bevallingen. “Och”, zegt zuster Agnes, “het missiewerk is heel breed en wij willen werken waar het nodig is. Zo kwam ik in Centraal Brazilië in het bisdom Saon Louiz di Montes Belos terecht. Ik begon daar toen met vier zusters. We werkten daar onder de armsten der armen, die anders van niemand steun kregen. Een zuster zorgde voor de catechese, een zuster deed maatschappelijk werk en met nog een andere zuster zat ik in de verpleging. Er waren daar toentertijd in de verre regio nog geen ziekenhuizen en ik ging door het hele gebied om bevallingen te doen. Het vervoer ging in het begin nog al eens met paard en wagen. Een enkele keer was er wel een jeep die me over bijna onbegaanbare wegen naar de aanstaande moeders bracht.”
In de loop der jaren heeft zuster Agnes met behulp van haar medezusters ter plaatse een ziekenhuisje gesticht. Eigenlijk was dit om enkele inlandse meisjes een soort opleiding te geven om te assisteren bij bevallingen.”

En in de Studio-gids lezen we:
“Nederlandse religieuze als verpleegkundige in Brazilië
Zuster Elisabeth Roijers, die haar verpleegopleiding kreeg in Eindhoven en Den Bosch, trad in 1956 in bij de missiezusters Passionistinnen van de H. Gemma. Zij werkt al 25 jaar in Iporá, eerst als wijkverpleegster, later in een kraamkliniek en sinds anderhalf jaar als directrice van het gemeenteziekenhuis. Het ziekenhuis van zuster Elisabeth is gratis. Het is door de gemeente ingericht in het onderste deel van een duur particulier ziekenhuis. Het kleine gemeenteziekenhuis telt 38 bedden. Er zijn twee artsen in volledige dienst. Zuster Elisabeth is de enige gediplomeerde verpleegster. Zij werkt met vijftien verpleegsters die niet meer hebben dan lagere school of een soort mavo. Zij leidt die meisjes zelf op. Haar verpleegsters zijn ‘ijverig, toegewijd en erg handig’, maar ze moeten soms ingrepen verrichten die bij ons alleen door een arts gedaan mogen worden. Zij maakt werkdagen van half zeven ’s morgens tot zes uur ’s avonds met een middagpauze van anderhalf uur. Iedere week doet ze alle inkopen voor het ziekenhuis. Naast haar omvangrijke en verantwoordelijke taak in het ziekenhuis werkt zuster Elisabeth nog voor de reclassering. Zij gaat iedere week naar de gevangenis om met mensen te praten en met hen het evangelie te lezen. Bovendien bezoekt zij prostituees om die meisjes uit ‘dat leven’ te halen, of althans een menselijker bestaan te bezorgen.”

 

Molenhoek

Ondertussen voltrok zich een grote kentering op zowel wereldlijk als geestelijk gebied. Er kwamen geen nieuwe novicen die zich op het kloosterleven wilden gaan toeleggen en zo werd Stella Duce voor de zusters Passionistinnen te groot. Het klooster aan de Bovensteweg werd in 1967 verkocht en men kreeg een nieuw onderkomen aan de Hertogstraat in Molenhoek. Dit huis kreeg een nieuwe naam: Boa Vinda, dat ‘Welkom’ betekent. Men koos voor deze naam omdat het een thuis moest gaan worden voor de achterblijvers en voor de zusters die vanuit Brazilië op vakantie kwamen.

In 2003 zijn de laatste Nederlandse zusters Passionistinnen vanwege hun leeftijd voorgoed uit Brazilië teruggekomen. Hun werk werd overgenomen door leken en plaatselijke kloosterordes. De zusters kunnen terugkijken op een zeer arbeidzaam leven in Brazilië zoals het stichten van ziekenhuizen, kindercrèches, een bejaardenhuis, een opvanghuis voor jonge moeders, een internaat voor gehandicapten en er is zelfs een compleet dorpje voor de allerarmsten onder hun leiding gebouwd. Met heimwee wordt daar door de zusters op teruggekeken.

Op 29 december 2013 wordt tijdens de Eucharistieviering van 11.00 uur in Molenhoek speciale aandacht aan deze orde en de zusters besteed vanwege hun 65-jarig bestaan.

De laatste zusters Passionistinnen hebben inmiddels Molenhoek verlaten. Zoetjesaan gaat de orde met pensioen, ze heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt. De parochie Molenhoek zal de hulp van de zusters heel erg gaan missen.

Zuster Bernadette en zuster Michaëla onthullen het naambordje

 

4 gedachtes over “Missiezusters Passionistinnen van de H. Gemma

  1. Cheers from Goiás, Brazil!

    I have found some information about some of these pictures.

    In the picture “De eerste zusters vertrekken naar Brazilië”, from right to left, are the sisters Margaretha, Francisca and probably Paula – some names have been adapted to the Portuguese language.

    In the peacture “riding the horses” are Father Severino, Sister Francisca and Sister Carla, probably going to meet sick people.

    In the peacture “priest is sitting in the center”, there are, from right to left, Carla, Rosa, Francisca, Miguela, Elizabeth, Bernadete, Margaretha,Father Paulino and Father Severino.
    In the picture “in front of a white house”, taken in Anicuns, Goiás, around 1963, are Father Wiro van Vliet, Sister Gemma, Sister Rosa, Father Pedro and Father Antônio.

    I checked the information today with Passionist sisters from Goiás who lived with the Dutch sisters.

    Very interesting your work! Is there more documents available?

    Best,
    JP

      1. Olá Rodrigo, tudo bem?

        Obtive as informações com a Irmã Celeste que reside hoje em Turvânia, Goiás. Tenho imenso interesse no trabalho dos Passionistas holandeses que aturam no Oeste Goiano. Desenvolvi uma pesquisa sobre o Padre Wiro van Vliet e pretendo publicá-la, em forma de artigo científico, no ano que vem.

        No momento, estou preparando uma publicação para a mídia da cidade de Iporá sobre Wiro, que faleceu há 10 anos.
        Você tem contato com Passionistas holandeses? Tem acesso a documentos referentes aos padres que vieram para Goiás? Podemos trocar referências e documentos. Tenho centenas de textos digitalizados de Padre Wiro , caso tenha interesse.

        Ah, ouvi hoje que a Irmã Gabriela, holandesa que atuou em Iporá, faleceu hoje em sua terra natal.

        Meu contato é: jpsilveirahistoria@gmail.com

  2. Waardevolle en historische website met veel fotomateriaal die weer herinneringen oproepen. Vooral van zuster Carla (voor mij tante Nellie) zie ik heel mooie fotoherinneringen. Het verhaal erbij is erg volledig en geeft een beeld van het reilen en zeilen in de congregatie. Heel fijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *