In de Gelderlander van 14 december 1935 lezen we: “De boetseerder van houten beeldwerken Peter Sellemond uit Bad Hall in Tirol heeft voor de kloosterkerk der paters Passionisten te Mook [Molenhoek] een Piëta en een Altaarkruis vervaardigd.
Wie was Peter Sellemond?
Peter Sellemond wordt in een kinderrijke boerenfamilie geboren op 14 januari 1884 in Feldthurns in Tirol. Als hij 15 jaar is, wordt hij leerling bij de altaarhoutsnijder en kunstenaar Meraner. Daarna vertrekt hij naar Josef Bachlechner sr. om daar achtereenvolgens leerling en gezel te worden. Bij de Gewerbeschule in Innsbruck gaat hij als gastscholier bij Alfons Siber zes maanden stage lopen om zich in het schilderen te bekwamen. En in 1914 doet hij toelatingsexamen voor de academie voor beeldende kunst in München maar dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit en moet Peter Sellemond in militaire dienst.
Na de oorlog begint Sellemond in Hall een eigen atelier.
In De Tijd van 25 mei 1934 lezen we:
“Veel van zijn werk is in Oostenrijk reeds in kerken geplaatst en verschillende regeringen kochten voor musea en verzamelingen zijn stukken aan. Een kruis met corpus heeft hij uitgevoerd voor de nieuwe kerk der Paters Passionisten in Mook [Molenhoek], voor enkele andere kerken werden hem eveneens opdrachten verleend.”
Het grote altaarkruis dat in het priesterkoor hing, is mij alleen bekend van een oude foto.
De Piëta is nog wel in de kerk van Molenhoek aanwezig en staat in de Maria Dolorosakapel. Zij is vervaardigd in 1934 en geschonken door Br. Alfons Nyskens.
Maria zit geknield met omgeslagen mantel en vóór haar ligt het dode lichaam van Christus. De Christusfiguur ligt in de lengte uitgestrekt, het hoofd op een steen, de ogen gesloten en de mond even geopend. De armen liggen gestrekt naast het lichaam.
