Venloosch Weekblad, 22 november 1884:
De Mookerheide
“De lijn Nijmegen-Venlo heeft veel moeite gehad om tot stand te komen. Reeds in 1859 was door de Tweede Kamer tot de aanleg van die lijn besloten, maar de Eerste Kamer verwierp de wet. Pas in 1875 ging zij door, gedragen door de lijn Amersfoort-Nijmegen en dus door Amsterdam. Wie de hoofdstad in de rug heeft, is wel af.
De aanvankelijke opbrengst van de lijn Nijmegen-Venlo is groter, veel groter dan het zich liet aanzien. Dit heeft men aan de Mookerheide te danken. Aan de Mookerheide! (roept gij verbaasd uit). Hoe is dat mogelijk? De Mookerheide is immers de zwakke zijde van de lijn. Met op de Mookerheide te wijzen werd die in een bespottelijk daglicht gesteld. En zou nu juist de Mookerheide de lijn productief maken!
Zo is het beste vriend. En dit bewijst al weer, dat het onwaarschijnlijke soms waar is.
Wij hadden daar vroeger even weinig idee van als gij. Maar toevallig logeerden wij onlangs enige dagen in de nabijheid van de Mookerheide en toen is ons een licht opgegaan. Wij zagen daar dingen, waarvan we nooit gedroomd hadden, geheel onverwachte dingen. Om maar iets te noemen: er heerste ene grote bedrijvigheid op de Mookerheide.
Wat zegt gij mij daar? Drukte op de Mookerheide! Daar was dan zeker een vergadering van kraaien, want mensen zijn er niet te bekennen. ’t Is een woestenij.
Het was een woestenij, maar alles is veranderd. Laat mij u eens vertellen wat er gaande is. Vooraf moet gij weten dat de lijn Nijmegen-Venlo niet alleen de Mookerheide doorsnijdt, maar er ook een station in heeft, namelijk het station Mook, welk dorp echter een half uur gaans van het station, waaraan het de eer heeft de naam te geven, verwijderd is. Het dichtst erbij ligt de zogenaamde Heumensche molen, van waar de grote weg onder de spoorweg door naar Mook leidt. Ieder begrijpt echter terstond waarom het station niet dichter bij Mook ligt. Het groot verschil in hoogte belette dit. En de spoorweg kon niet lager afdalen, omdat hij de Maas over moest en met zijn brug de scheepvaart niet mocht belemmeren. Dus het station moest boven op de heide geplaatst worden om er bij te kunnen komen.
Levert de Mookerheide dan zo ontzettend massa’s producten?
Ja, zoveel als men maar laden kan. En al bleef men honderd jaren met alle kracht aan het laden, de voorraad zou nog niet uitgeput zijn. De Mookerheide is namelijk geen gewone vlakke heide, maar een heuvelachtig terrein dat vol kiezel en zand zit. Nu is kiezel en zand, vooral zand die niet stuift, iets waaraan ons land grote behoefte heeft. Wij zeiden dus niet te veel toen wij beweerden dat de Mookerheide de spoorweg Nijmegen-Venlo productief maakt. Wat de bedrijvigheid betreft, het leggen en verleggen van de rails, het rangeren van de treinen en het laden van de wagons, om niet te spreken van het gedurig fluiten en stomen van de locomotieven brengt natuurlijk beweging op de eertijds zo stille en eenzame heide.
Het station Mook is het glanspunt van de lijn, niet alleen wat de drukte betreft, maar ook met het oog op de fraaie ligging. De hoofdingenieur Van den Bergh heeft er alle eer van.”

Over de ligging van de te bouwen stations lezen we in het verslag van een buitengewone raadsvergadering van de gemeente Mook van 14 mei 1873:
“Door de voorzitter werd opgemerkt dat volgens de overlegde plannen de belangen van de gemeente niet naar behoren waren behartigd, omdat de te maken stations of haltes zo ver van de kom van de gemeente zouden komen te liggen.” .
Het station dat in Molenhoek te midden van de heidevelden gebouwd werd, was ontworpen door architect M.A. van Wadenoyen. Het was niet uniek want op verschillende plaatsen langs de route, zoals in Grubbenvorst en Vierlingsbeek, verschenen zo’n zelfde soort stationnetjes. Verder waren er twee bijgebouwtjes waarvan de ene een bergplaats vormde en de andere een toiletgebouw.

In Mook werd in 1884 een zandafgraving gevestigd, daarvoor werd een zijspoor gelegd. In 1891 is ook zand afgevoerd van het oostelijk talud van de afgraving aan de Nijmeegse kant van Mook In de raadsvergadering van 6 oktober 1884 heeft men besloten om deze zijsporen over de Mookerheide te leggen en aan te laten sluiten op het station Mook.
De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen verplicht zich:
1 sporen te leggen en gedurende 20 jaar in stand te houden van welke sporen één als hoofdspoor zal lopen van het station Mook tot bij de grindweg van Mook naar Groesbeek
2 om bij verlegging van de zandweg in het dal de nieuwe gedeeltes even goed berijdbaar te maken als de bestaande, evenals de opritten voor de overweg in de Parallelweg [huidige Lindenlaan].
In De Tijd van 6 augustus 1927 lezen we: “Bij het zandgraven in de zandheuvel achter het station Mook is de kies van een mammoet boven gebracht. Reeds meermalen groef men daar resten van voorwereldlijke dieren op.”
Terug naar het station. Aanvankelijk heette het station Mook maar de naam veranderde in station Mook – Middelaar. In 1893 kwam namelijk het volgende bericht vanuit het ministerie van binnenlandse zaken:
Op het station woonde de stationschef. In een dienstreglement uit die tijd lezen we over zijn taak onder andere:
“…Gedurende de dienst op het station, zowel bij dag als bij nacht, moeten zij op hun post zijn of voor vervanging zorgdragen. Elke verwijdering van het station, al is zij nog zo kort, moeten zij aan hun plaatsvervanger mededelen.
De eerste plicht van de stationschef is de zorg voor de veiligheid van het verkeer. De stationschefs moeten alle seinen kennen.
De stationschefs moeten zorg dragen voor het schoonhouden van hun station.”

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 22 januari 1920:
“… Bij de plaats van doorbraak van de spoordijk was het een drukte van belang. Verscheidene goederenwagens, volbeladen met zand en verder materiaal, waren ons trouwens in beide richtingen gepasseerd en steeds meer genisten en pontonniers werden aangebracht.
Op het terrein van de ramp waren de militairen en het spoorwegpersoneel in de weer met het gereed maken van de verbinding tussen de beide uiteinden van de stukgeslagen spoordijk. Aan de Mookse kant werd, op 50 meter afstand van het gat, aan de oostzijde van de dijk een aanlegplaats gemaakt en aan de tegenovergestelde kant van het spoor een noodperron. Hetzelfde geschiedde aan de Cuijkse kant van de gebroken dijk. Beide aanlegplaatsen werden door een staaldraad verbonden, langs welke reeds hedenmiddag een pont zou gieren, waarmede dan de communicatie voorlopig voltooid zou zijn.
Het is de bedoeling om, vermoedelijk met ingang van aanstaande zaterdag, een speciale spoorwegdienst in te richten op het baanvak Mook – Cuijk. De treinen zullen de reizigers met passagiersbagages, andere goederen worden niet ter vervoer aangenomen, van Mook brengen tot het noodperron voor het gat in de dijk. Van hier uit worden ze per gierpont naar de overzijde vervoerd, waar voor het andere noodperron een tweede trein zal gereed staan om hen verder te brengen. In omgekeerde richting zal hetzelfde geschieden.
Naar wij vernemen zal morgen worden aangevangen met de werkzaamheden van het dichten van het gat in de Maasdijk.”
Station Mook gesloten voor reizigersvervoer.
Tussen 1932 en 1936 werden vanwege de economische crisis een groot aantal stopplaatsen met weinig reizigers gesloten. Per 15 mei 1938 volgden ook een aantal stations waaronder station Mook-Middelaar. Men kon toen niet voorzien dat het slechts voor een korte periode zou zijn want op 10 mei 1940 omstreeks half vijf in de ochtend vloog de spoorbrug over de Maas de lucht in. Vanaf half juni kwamen de treinen vanuit Nijmegen bij het station Mook-Middelaar aan. De passagiers moesten vervolgens overstappen in bussen en werden dan via de pont naar Cuijk vervoerd en vandaar ging het met de trein verder. Voor de doorgaande verbinding tussen Nijmegen en Venlo was men weer op de rechter Maasoever aangewezen waar de trams van de Maasbuurtspoorweg maandenlang een belangrijke schakel in het noord-zuidverkeer vormden. Zelfs het kolenvervoer ging gedeeltelijk over deze tramlijn.
Dit ging zo door tot 1 oktober van dat jaar. De brug was toen hersteld dus het stationnetje werd weer voor personenvervoer gesloten.
Kampeertrein
In Kruispunt Beugen. De geschiedenis van de spoorlijnen Nijmegen-Venlo en Boxtel-Wezel lezen we: “De mobilisatie maakte een einde aan een nieuwe vinding van de N.S. die in 1939 was ingevoerd om de jongeren meer treinminded te maken: de ‘kampeertrein’. Op enkele toeristisch aantrekkelijke trajecten reed een trein, bestaande uit een vijftal goederenwagons, waarin men kon kamperen. Een zo’n traject was Ede-Wageningen – Oosterbeek – Mook-Middelaar – Meerssen. Tussen de genoemde stations werden de wagens vervoerd met treinen van de normale dienstregeling en op de stations bleven zij een of meer dagen staan, zodat vandaar uit de omgeving kon worden bekeken. De deelnemerskosten waren laag, 1 cent per kilometer. Wassen kon men zich in de toiletgelegenheid van het station.”
In de Nieuw Venlosche Courant van 15 juni 1939 lezen we over de eerste kampeertrein:
“Zonder onderbreking ging de rit van Utrecht via Kesteren en Nijmegen naar het station Mook-Middelaar, waar de trein even buiten het station werd neergezet op het emplacement, dat zich midden op de Mookerheide bevindt. Nu verheugt de Mookerhei zich door historische herinneringen en door het daaruit ontstane spraakgebruik, niet in een vriendelijke klank, maar wie de omgeving kent en kort tevoren nog midden in het woelige werk van een bedompte stad zat, kan zich niets prettiger wensen dan op een mooie zomeravond op de Mookerhei te zitten. Zo dachten ook de kamperende journalisten er over, vooral toen bleek dat zich in de eerste kampeerwagon het echtpaar Denig en de kampeerdeskundige Ton Koot bevonden, aan het hoofd van een ontzaggelijke proviandvoorraad waaruit zij, na aankomst te Mook, een keurige avondboterham voor de dag toverden.
Die avond op de Mookerhei zijn alle kampeergeruchten beoefend. Er werd gevoetbald onder leiding van enige vriendelijke bestuurders van de Mookse V.V.V. Een prachtige avondwandeling door de heide gemaakt en tenslotte, nadat de duisternis was gevallen, verenigde men zich aan een groot kampvuur, dat ondanks de droogte was toegestaan omdat het was aangelegd midden in de zandafgraving van de Nederlandse Spoorwegen en tot overmaat van veiligheid bovendien enige soldaten van de hier gedetacheerde grenstroepen met spaden aanwezig waren om eventuele uitbundigheden van het vuur tegen te gaan.
Tegen twaalf uur begaven de kampeerders zich terug naar de trein. Of zich allen terstond te ruste hebben begeven laten we in het midden, maar de meesten die wel weten dat omstreeks half een ‘n locomotief werd aangekoppeld en dat de trein zich toen in beweging zette, herinnerde zich van de verdere gang van zaken weinig of niets.”
In februari 1956 ontvangt de NS toestemming om de 2 wachtruimtes af te breken.
Opheffing spoorwegstation voor goederenvervoer
“Naar wij van derden vernomen hebben zou het in uw voornemen liggen het N.S.-station voor goederenvervoer te Mook op te heffen.
Indien deze geruchten op waarheid mochten berusten dan zouden door deze maatregel zowel de op en nabij het N.S. terrein gevestigde industrieën, alsmede de in deze gemeente en naaste omgeving aanwezige eigen- en beroepsvervoerders in ernstige mate gedupeerd worden.
Zo is bijvoorbeeld de enige jaren geleden op het N.S. terrein te Mook gevestigde ertsmalerij van de gebr. Verdonk voor de aan- en afvoer van grondstoffen uitsluitend aangewezen op vervoer per spoor.
Alleen al om die reden zou ons een opheffing van het station ten zeerste bevreemden”, aldus B. en W. van Mook en Middelaar in een brief van 9 juni 1964 aan de Nederlandse Spoorwegen. En in mei van dat jaar schreven burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen aan hun collega’s in Mook onder andere: “… Bij deze stations zou ook behoren het station Mook-Middelaar. Het komt ons voor, dat door deze maatregel een groot deel van Noord-Limburg, alsmede de gemeente Heumen in de toekomst van een belangrijke vervoersmogelijkheid voor goederen worden uitgesloten. …”
Voor het goederenvervoer, voornamelijk kolen, is deze lijn lang belangrijk gebleven. Dagelijks zag men een fors aantal kolentreinen voorbijrijden. In het begin van de jaren vijftig werden deze veelal nog door stoomlocomotieven getrokken, maar allengs moesten deze het veld ruimen voor de nieuwe diesellocomotieven. Vaak waren de kolentreinen zo zwaar, dat één dieselloc niet sterk genoeg was en er twee voor de trein werden gezet, bediend door één machinist. Dit bleef zo tot het einde van dit vervoer ten gevolge van de opmars van het aardgas en de daaruit voortvloeiende sluiting in het begin van de jaren zeventig van de Limburgse kolenmijnen. Ook ’s nachts reden de kolentreinen.
Niet alleen het kolenvervoer nam af, ook het lokale goederenvervoer verminderde steeds meer. In 1972 wordt onder andere het station Mook-Middelaar ook voor goederenvervoer gesloten. Dit station hield wel goederenvervoer voor speciale doeleinden zoals het vervoer van graan ten bate van de firma Hendrix te Boxmeer. Het graan werd in Mook gelost en ging dan per vrachtauto naar de fabriek in Heijen. De eerste graantrein arriveerde in Mook op 3 januari 1972.”
In de jaren zeventig heeft men weer een poging gewaagd om het station geopend te krijgen. In de notulen van de raadsvergadering van november 1973 lezen we:
“De N.S. heeft het verzoek afgewezen, maar men vindt dat zij de zaak niet goed heeft beoordeeld omdat de N.S. alleen rekening gehouden heeft met het aantal inwoners van het toevoergebied en niet met de categorie inwoners en hun grote betrokkenheid op Nijmegen. Daarom wil de heer Dekker de zaak opnieuw aanhangig maken. Vooral op de spitsuren zouden de treinen ’s morgens en ‘s avonds moeten stoppen in Mook. Gezien de parkeerproblemen in Nijmegen zullen veel mensen de trein prefereren boven de auto.”
Misschien nog een kans?
Het station Mook Middelaar werd in 1975 afgebroken.
Op 6 mei 2009 is op dezelfde locatie een nieuw station geopend onder de naam Mook-Molenhoek, maar er is nu geen stationsgebouw gekomen. Er zijn twee perrons die met elkaar verbonden worden via een beveiligd gelijkvloerse overweg voor voetgangers.
Vanuit het station werden met handbediening de slagbomen op de T-splising Bovenste weg / Lindenlaan bediend. Het station werd jaren lang tot de sluiting bestierd door de heer Wolters. Wolters had de bijnaam “Voeljewel”. Als hij iets vertelde stelde hij, om te zien of men hem wel begrepen had, altijd de vraag : Voel je wel ? Ook Jo Pauwels, die in het spoorweghuisje bij het bruggetje woonde, bediende de spoorbomen.