Van Roskam tot Maasstaete
Zusters Franciscanessen van Heijthuizen.
De eerste zusters Franciscanessen van Heijthuizen vestigden zich in 1848 in de toenmalig alom bekende huizinge De Roskam.
De Noord Brabanter 1 oktober 1861:
Wij bevelen gaarne aan ouders en voogden, die prijs stellen op een godsdienstige en deugdelijke opvoeding, de kostschool aan, welke sedert jaren te Mook bij Nijmegen in de provincie Limburg opgericht is en bloeit onder het bestuur der kloosterzusters van de orde des H. Franciskus.
Het doel dat men zich bij deze inrigting voorstelt, is vooral bij jonge jufvrouwen de grondbeginselen van goede zeden aan te kweeken, door haar onze H. Godsdienst te leeren kennen, beminnen en uitoefenen; en langs dien weg dezelve in allen deele zóó voor te bereiden dat zij eens hare familien ter vertroosting en aan de maatschappij tot nut en sieraad verstrekken; kortom men stelt zich ten doel de leerlingen onder de bescherming van de Godsdienst op te leiden tot alles wat haren omgang bevallig en hare deugden beminnelijk kan maken.
De ligging des gestichts tusschen de Maas en den nieuwen weg is gezond en luchtig, met het schoonste uitzigt op de bergen en de rivier. De lokalen zijn ruim en zullen door nieuwe gebouwen en kapel nog merkelijk verfraaid worden. De groote schoone tuin, aangrenzende akkerlanden, doorsneden met wegen naar de gebergten en bosschen, verschaffen aan de kostscholieren alle aangenaamheden voor wandelingen en uitspanningen.
Het gestigt is slechts twee uren van Nijmegen en Grave gelegen, zoodat men met de stoomboot of naar verkiezing met de spoorweg en de diligence van de meest afgelegene Hollandsche steden er vroeg tijding in éénen dag kan aankomen.
De vakken van onderwijs zijn de volgende:
Het godsdienstig onderrigt. De Fransche, Nederlandsche, Hoogduitsche en Engelsche talen. De briefstijl. De beginselen der Letterkunde. Het Lezen en Deklameeren. Het Schoonschrijven op verschillende wijzen. Het enkel en dubbel Boekhouden. De Rekenkunde, op den koophandel toegepast. De Geschiedenis. De Aardrijks- en Wereldkunde. De toon-, teeken- en schilderkunst en eindelijk: Alle vrouwelijke handwerken. De kweekelingen mogen zich echter niet op de sierlijke handwerken toeleggen, dan na genoegzaam in de nuttige gevorderd te zijn. Zij worden vooral geoefend in het snijden en vervaardigen van lijnwaad, vrouwenkleederen enz.
Op aanvraag der Ouders mogen de kweekelingen zich somtijds ook bezig houden met hetgene de bezorging der wasch vereischt, zooals stijven, rekken, strijken enz.
Uit al het voorgaande zal wel ontegensprekelijk blijken dat het pensionaat van Mook de gunstigste aanbeveling waard is.
In mei 1898 werd herdacht dat vijftig jaar daarvoor de eerste zusters van het moederhuis Heijthuizen zich vestigden in Mook. Ter gelegenheid daarvan verscheen in de krant het volgende bericht:
“De eerste zusters Franciscanessen van Heijthuizen vestigden zich in 1848 in de toenmalig alom bekende huizinge De Roskam, aan de oever van de Maas en aan de voet van de Mookse heuvelen. Van de oude woning bestaat geen spoor meer. Zij heeft plaats gemaakt voor ruime woon- en schoolvertrekken, luchtige slaap-, eet- en speelzalen en een nette kloosterkerk.
De bescheiden naai- en breischool voor meisjes, 50 jaar geleden opgericht onder de eerwaarde pastoor Zwambach, breidde zich allengskens uit. Zij ontwikkelde zich tot een bloeiende kostschool voor jonge juffrouwen, die van verschillende streken uit ons land en van over de grenzen aldaar hare opvoeding onder de leiding van vrome en bekwame zusters kwamen voltooien.
Naast het pensionaat werd een school voor gewoon lager onderwijs en een bewaarschool voor de jeugd van Mook opgericht.
De Tijd, 9 maart 1868
Maasbode, 11 maart 1896
In 1911 werd het pensionaat St. Marie naar Heijthuizen verplaatst en de kweekschool voor onderwijzeressen ‘Maria Immaculata’ naar Mook.
De Tijd, 6 maart 1915
Tijdens de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog werden jarenlang enkele honderden soldaten in het klooster ingekwartierd.
Het klooster heeft met de watersnood van 1926 veel te lijden gehad.
Gelezen in Het Centrum, 4 januari 1926:
Ons besluit is genomen; in Mook stappen we uit. want in Cuijk zullen we geïsoleerd raken. We komen aan het viaduct. „Kunnen we nog in Mook komen?” Het gaat nog, maar de toestand is hier opeens dreigend geworden; men wil het viaduct dicht maken. Hout en zand en zakken liggen gereed. Op advies van de Waterstaat haasten we ons den rijksweg op. De Maas is geen twintig meter van den weg verwijderd en staat zeker twee meter hooger. Tusschen weg en rivier ligt een nieuw klooster, waar een Kweekschool gevestigd is. En de eenige beschutting tegen de rivier is een dammetje van 70 cm. breedte met wat boomen er tegen. Bij de kerk klotst het water het dorp binnen en de kerk zal spoedig blank staan. „Of er een ramp te vreezen is” vroegen we. En ’t simpele antwoord is, dat het geen drie of vier uren zal duren voor de Maas door de huizen stroomt, door het klooster stroomt. En de huizen en het klooster hebben hebben geen fundamenten die de kracht van den Maasstroom weerstand kunnen bieden. Met het donderend geweld van een spoortrein stort het water zich tegen de zuilen van de spoorbrug.
In het klooster zijn de zusters druk in de weer om alles ‘hoogerop’ te brengen; blijft de Maas wassen, dan is er groot gevaar voor instorting. Links van den weg staat er geen huis droog, het water wast met de minuut en als we weer bij den Maaskant zijn, waarschuwt men ons terug te gaan. ’t Is negen uur in den avond; het walletje achter bet klooster begint te brokkelen, bij de kerk gutst het water opeens heftig over en we moeten ijlings retireeren naar het viaduct. Daar staat de tram te wachten op de menschen die zullen vluchten als straks de dam bezwijkt en het water hoog door de huizen zal staan.
10 mei 1940
Om half een ’s nachts op 10 mei 1940 werden de meeste zusters en interne leerlingen gewekt door ontploffingen. Maar tegen vijf uur ’s morgens stond het klooster op z’n grondvesten te trillen. De spoorbrug over de Maas was door de Nederlandse militairen opgeblazen.
In optocht gingen de zusters en internen naar het kasteel de Mookerheide van de heer Vroeg. Enkele dagen later kregen ze onderdak bij de paters Passionisten aan de Stationsstraat. Op 14 mei volgde de capitulatie van Nederland en konden de zusters en leerlingen terug naar hun eigen onderkomen.
20 september 1944
Zuster Theresette schreef:
“20 september 1944 wordt de bevrijdingsroes van Mook wreed verstoord door een Duitse tegenaanval. De bevolking probeert de brandende huizen te ontvluchten en schuilt in kelders, zo ook de Zusters Franciscanessen van het klooster ‘Maria Immaculata’.
Opeens komen vijf soldaten, Amerikanen en Hollanders, de kelder in, en zijn hevig verbaasd bij het zien van de zusters. Zij meenden dat er alleen Duitse soldaten in het huis waren.
De soldaten zeggen dat zij de zusters direct vrij zullen maken, en de zusters voelen zich opgelucht.
Dan komen er nog twee gewonde Amerikanen binnen, met een oppasser. Maar even daarna stormen Duitsers naar beneden, in ’t Engels schreeuwend: “Hands up!” Hoe het zo gauw gebeurde zou niemand kunnen zeggen, maar onmiddellijk waren de Amerikanen verdwenen, terwijl de ene Hollandse soldaat in een oogwenk zijn uniform onder een emmer met aardappelschillen stopte en zijn leren laarzen verwisselde voor een paar klompen. Alleen zijn helm had hem bijna verraden, want er waren vier helmen, terwijl er maar drie soldaten waren: de twee gewonden en hun oppasser. Een Duits soldaat eiste met het pistool op de borst uitlevering van de vierde soldaat, maar deze bleef stom. Toen volgde weer een hevige slag, gevolgd door glasgerinkel en een hartverscheurend gegil: “Hilfe, Hilfe!”. Pater Rector en een zuster gaan kijken en vinden twee gewonden, één bij de pianogang, de tweede bij de uitgang naar buiten. Met veel moeite en niet zonder levensgevaar droeg men de gewonde Duitser naar een veilige plaats, voorlopig naar de gang bij de keuken.
Er komen weer nieuwe Amerikanen in de winkelgang, zodat op een gegeven ogenblik de zusters zich bevinden tussen de Amerikanen en de Duitsers in, die elkaar zo fel mogelijk beschieten. Het was een angstig heen en weer lopen, een opgejaagd worden van het ene gangetje naar het andere.
Waar men het ene ogenblik dacht enigszins veilig te staan, knalden het volgende ogenblik de schoten. Op de vraag aan een Duits militair waar men het veiligst was en of men in de kelder zou blijven, kwam het ongelofelijke antwoord: “Das ist mir egal!” Van die kant hoefden de zusters dus geen hulp te verwachten.
Pater Rector die met de gewonden en een ‘Sanitäter’ in de gang tussen de pianogang en de keuken was gebleven, zag op een gegeven ogenblik vlammen in de bovenste verdieping, hierop attent gemaakt door een der gewonden: “Es brennt!” Hij waarschuwde onmiddellijk Moeder en de zusters en toen begreep men dat het huis verlaten moest worden. Aan blussen viel niet te denken. Blijkbaar was het in brand geschoten.
Men moest weg, maar hoe? Langs welke weg? Aan alle kanten rond het huis werd geschoten.
Door een klein raampje, uitkomend op het hokje bij de spoelkeuken van de kinderrefter, bereikten de zusters de hal.
Bij de Mariakapel hoorde men schoten knallen, dus daar was de uitgang afgesneden. Dan naar de voordeur.
Toen men die uitkwam, stonden daar de Amerikanen, op zoek naar de Duitsers. Maar bij het zien van de zusters stak de aanvoerder de hand op ten teken dat het schieten even gestaakt moest worden. Zo kwamen de zusters buiten het hek. Een soldaat wenkte in de richting van het viaduct en we mogen dankbaar zijn dat deze richting aangegeven werd.”
Het verwoeste klooster en scholencomplex Maria Immaculata.
De terugtrekkende Duitsers bliezen op 17 september 1944 de spoorbrug op, waarna, op 1 januari 1945, de constructie van de Class 24 High Level Bailey brug begon door de Canadese Army Troops Engineers naast de verwoeste spoorbrug. Op 26 februari 1945 werd de brug door generaal Crerar geopend. Bailey bruggen kregen vaak een bijnaam en deze brug werd de Walsh brug genoemd.
Na herstel van de oorlogsschade werd er door de paters Passionisten een seminarie gevestigd met middelbaar onderwijs, het latere Gabriëlcollege.
Tussen 1977 en 1993 was het complex een schippersinternaat en opleidingsschool voor de Rijn- en Binnenvaart en Kustvaart van de Stichting Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart.
In 1997 werd het complex gesloopt met uitzondering van de gevel van de kweekschool. Er zijn woningen en appartementen gebouwd en het geheel heet nu Maasstaete.